Onze allerkleinsten krijgen het allerbeste

De fokafdeling van KNGF Geleidehonden staat nooit stil. Echt nooit. Dat kan ook niet als je bedenkt dat er jaarlijks zo’n 200 KNGF-pups worden geboren. Dit team van medewerkers kan de agenda op stel en sprong omgooien als de situatie erom vraagt. Bijvoorbeeld als er een moederhond loops blijkt te zijn en er op korte termijn moet worden gedekt. Of er komt een bevalling op gang van een moederhond die bij een fokgastgezin in huis is. Dan snellen ze er naartoe om te helpen! Tussendoor puzzelt het team zorgvuldig om de meest geschikte vaderhond aan een moederhond te matchen. Ze voeren overleg met buitenlandse geleidehondenscholen over hoe ze een nog betere geleidehond kunnen fokken. Of de medewerkers zijn in de weer met het selecteren van nieuwe honden voor hun foklijnen. Tegelijkertijd staan ze dag en nacht stand-by voor alle fokgastgezinnen die een moederhond in huis hebben, al dan niet met pups. Is er een nest geboren? Dan gaan ze daar wekelijks langs en als het nodig is zelfs iedere dag.

In 1985 besloot KNGF Geleidehonden voortaan zelf geleidehonden te fokken en ontstond de fokafdeling. Een verstandig besluit, want slechts een kwart van de honden van een particuliere fokker schopt het tot blindengeleidehond. Honden uit het eigen fokprogramma hebben een slagingspercentage van 75 procent. Kort na de start van de fokafdeling kwam Ingrid Nijman het team versterken. ‘Voor 1985 waren we afhankelijk van andere fokkers en van wat de Engelse geleidehondenschool ons aan jonge honden kon leveren. Het was te weinig om aan de almaar stijgende vraag naar geleidehonden te kunnen voldoen. Bovendien wisten we niet alles over de achtergrond, gezondheid en opvoeding van honden. En dat is wel heel belangrijk als je gezonde en goede geleidehonden wilt afleveren.’

Nu, zoveel jaren verder heeft Ingrid een hoofd vol onschatbare informatie over het fokprogramma. Ze kan met haar collega’s van het fokteam uren praten over de verschillende foklijnen. Over de vaders en de moeders, hun sterke en hun zwakke punten, zowel fysiek als gedragsmatig. En niet alleen over de ouderdieren, maar ook over al hun nakomelingen en de nakomelingen daar weer van. Voor elk nest dat er wordt gefokt, kijkt het team vijf generaties terug voor het maken van de juiste match tussen een reu en een teef. KNGF Geleidehonden fokt vooral labrador retrievers, golden retrievers, Duitse herders en kruisingen daarvan.

Elk jaar selecteren de medewerkers van de fokafdeling nieuwe vader- en moederhonden. Bij de mogelijke vaders vindt de eerste selectie plaats als ze ongeveer negen maanden oud zijn. Ingrid: ‘Als een reu een mogelijke aanwinst is voor ons fokprogramma laten we hem ongecastreerd totdat we een definitieve keus kunnen maken. De andere KNGF-reuen kunnen rond die leeftijd gecastreerd worden, zodat ze bepaald gedrag dat moeilijk verenigbaar is met het geleidewerk niet gaan ontwikkelen. Denk daarbij aan markeren en overmatige interesse in loopse teven.’ Al onze honden ondergaan een medische test als ze een jaar zijn. Ingrid: ‘We controleren op afwijkingen van de heupen, ellenbogen en ogen. Van de potentiële fokhonden nemen we ook bloed af voor DNA-onderzoek om erfelijke aandoeningen op te sporen en we maken een echo van het hart om afwijkingen uit te sluiten.’ Na de medische test volgt voor de honden die dan nog steeds in aanmerking komen voor ons fokprogramma weer een test. Daarbij wordt bekeken hoe ze zich gedragen in het openbaar vervoer, winkels en drukte. Pas als al deze tests doorlopen zijn, bepaalt het fokteam of een hond het fokprogramma mag versterken.

Een van de honden die met glans alle testen heeft doorstaan, is de gele labrador retriever Nine. Deze jonge moederhond woont bij Tineke Maatje en haar partner Ron in huis. KNGF Geleidehonden zou niet zonder de hulp van fokgastgezinnen kunnen. Dankzij deze vrijwilligers kunnen onze moederhonden in een prettige huiselijke omgeving hun nestje krijgen. Zo wennen de pups al vanaf hun geboorte aan allerlei geluiden en dingen waar ze later ook mee te maken krijgen. In 2018 kreeg labrador Nine haar eerste nest. ‘Wij zijn fokgastgezin om mensen met een beperking te kunnen helpen’, begint Tineke. ‘Jaren geleden zag ik in een winkel een assistentiehond aan het werk. De vrouw had geen armen en haar hond pakte alles voor haar, van haar portemonnee tot allerlei boodschappen. Ik raak nog steeds ontroerd als ik eraan terugdenk en wil daar graag aan bijdragen.’
Het was niet het eerste nest pups voor Tineke. ‘Met het nest van mijn eigen hond liet ik de natuur zijn gang gaan. Met een KNGF-moederhond is dat anders. Alleen al de hoeveelheid spullen die je vooraf in huis krijgt. Van een werpkist, bevallingskoffer, kraammatrassen, weegschaal en speelgoed tot aan verschillende tegels met verschillende ondergronden. Grote plastic speeltoestellen en hekwerken om een afzetting te maken in huis en in de tuin. Ook is het erg fijn dat je kunt rekenen op de intensieve begeleiding van het fokteam.’

Ruim voor de uitgerekende datum wordt het contact met het fokgastgezin steeds intensiever om goed te kunnen bepalen wanneer de bevalling gaat beginnen. Per toerbeurt begeleidt een van de fokteammedewerkers het fokgastgezin en de moederhond bij de bevalling. Het fokteam is zo ervaren, dat zij op veel manieren kunnen helpen om de pups gezond op de wereld te zetten. Alleen als een keizersnee nodig blijkt te zijn, is er de hulp van een dierenarts nodig. ‘We grijpen zo min mogelijk in tijdens de bevalling. Als er zich problemen voordoen, is dat meestal aan het begin van de bevalling of aan het einde’, legt Ingrid uit. ‘De bevalling komt niet goed op gang, of de laatste pup(s) worden niet vanzelf geboren. Gemiddeld baart een moederhond een pup per uur. Dus tel maar uit hoe lang je bezig bent als je een groot nest hebt. Het kan soms lang duren en hard werken zijn, maar ik vind het keer op keer het mooiste onderdeel van mijn werk.’

Na de geboorte van Nines pups begon de hectiek in huize Maatje. ‘We hadden niet zo’n lekkere start. De pups vielen de eerste dagen af. Daarom moest ik leren hoe ik ze met behulp van een sonde kon bijvoeren. Dat was best pittig en ik vond het vervelend voor die kleine hummeltjes, maar ik wist dat het nodig was om ze een steuntje in de rug te geven.’
Al snel knapten de pups op en kwam de melkgift bij Nine goed op gang. De sondevoeding was niet meer nodig en het was geregeld een gezellige bende in huize Maatje. ‘Ze groeiden goed en renden in het rond. De wasmachine draaide overuren en wij maakten continu schoon. Maar ik vond het allemaal prachtig. Iedere dag was weer anders. De ontwikkeling die ze doormaakten ging zo snel. In rap tempo gingen ze van baby naar kind dat klaar was voor hun nieuwe stap: het pleeggezin!’

Onze website gebruikt cookies