Wie heeft hier nou een geleidehond nodig?
Het is leuk en handig, een smartphone, óók voor mensen die niet kunnen zien. Melanie van Egmond gebruikt hem dan ook graag, ‘maar niet als ik met mijn geleidehond Kody over straat loop, ik wil alert zijn op de omgeving.’ Blijkbaar hebben niet alle smartphone-gebruikers die drang, want Melanie en Kody knallen geregeld tegen iemand op wiens ogen vastgeplakt zitten aan zijn schermpje.
‘Kody heeft geleerd om hindernissen te ontwijken en daaronder vallen ook groepjes mensen die op straat staan te kletsen of een etalage bewonderen. Maar als mensen abrupt stilstaan omdat er een appje binnenkomt, tja, dan kan Kody ze niet meer ontwijken en hebben we een botsing. Gelukkig schrikt Kody daar niet van, maar het is natuurlijk vervelend’, vertelt Melanie.
‘Kijk eens uit!’
Ze is niet de enige geleidehondenbaas die merkt dat mensen zich flink laten afleiden door hun telefoon. KNGF-cliënten in een rolstoel melden dat ze soms pardoes iemand op hun schoot krijgen die hen - druk bellend - niet gezien heeft! Of, erger, de rolstoelgebruiker en zijn assistentiehond belanden bijna op de motorkap van een SUV, omdat de chauffeur bezig is met haar smartphone en andere verkeersdeelnemers “even” over het hoofd ziet… ‘Herkenbaar’, zegt Melanie. ‘Ik word op het station regelmatig opzij geduwd door forenzen die één oog op hun smartphone en één op het vertrekbord van de trein hebben. “Sorry, ik had je niet gezien”, zeggen ze dan en dat verbaast mij niets. Ik sloeg laatst per ongeluk de telefoon uit handen van een man, terwijl ik over het zebrapad liep. “Kijk eens uit”, snauwde hij, maar toen zag hij Kody en begreep hij dat híj degene was die uit moest kijken, haha! Ik ben niet van het schelden op andere weggebruikers, maar vraag me dan wel af wie van ons tweeën een geleidehond nodig heeft’, grapt Melanie.
Best onbeleefd
Los van het gevaar vindt Melanie het hinderlijk dat smartphonegebruikers je niet eens hóren als je ze iets vraagt. ‘Laatst vroeg ik in een tjokvolle trein of er nog plaats was. Er bleek nog een plekje vrij op zo’n klapstoel in de tussenruimte, tussen twee mensen in. Ze gaven halfslachtige aanwijzingen zo van “hier, daar”, maar daar heb ik weinig aan. Uiteindelijk kwamen Kody en ik er, half struikelend over hun tassen, want die stonden midden in de ruimte. Ze waren al die tijd maar half met mij bezig en half met hun telefoon en dan krijg je geen fatsoenlijk antwoord. Dat vind ik best onbeleefd.’
Even aan de kant graag
Een bewustwordingscampagne over dit openbare telefoongedrag vindt Melanie daarom geen overbodige luxe, al wil ze er niet te zuur over doen, als moderne jonge vrouw is ze zelf ook dol op haar smartphone. Maar als ze een tip mag geven aan bellende en appende mensen, dan is het: ‘Wil je écht bellen - of een Pokémon vangen - ga dan aan de kant staan en stap van je fiets, want je brengt anderen plus jezelf in gevaar. Het is prettig als we een beetje rekening met elkaar houden. O, en doe net als ik maar één oortje in, dan hoor je mij als ik je de weg vraag én kun jij beter op het verkeer letten!’