

'Onze honden kunnen een paar verhuizingen prima aan'
We krijgen soms de vraag: is het niet ‘veel’ voor een jonge hond om eerst te verhuizen van fokgastgezin naar pleeggezin, dan naar school en dan naar een cliënt? Puppypleeggezinnen-instructeur Bernou gaat hier dieper op in.
‘De stap van fokgastgezin naar pleeggezin gebeurt op een moment dat de pups dit goed aankunnen. Natuurlijk moet ze wennen zonder hun nestgenootjes. Daarom willen we dat de pleegbaas de eerste nachten bij de pup slaapt. Maar juist tussen de 7 en 12 weken kunnen jonge pups hier makkelijk mee omgaan. Ze passen zich snel aan en grote veranderingen dalen nog niet zo bij ze in’, vertelt Bernou.
Nieuwe geestelijke uitdaging nodig
Na 14 tot 18 maanden volgt het vertrek uit het pleeggezin naar de KNGF-kennel. Dat klinkt als een flinke overgang. Bernou: ‘Zeker, dat is het ook. Bij het vierde stadsbezoek en bij stadsevaluatie kijken wij daarom niet alleen of een hond zijn opdrachten goed uitvoert, maar ook naar zijn mentale gesteldheid. Soms doet een jonge hond alles perfect – reizen met het ov, vooraan lopen, commando’s – maar is toch nog jong in het koppie. Hij vindt het bijvoorbeeld merkbaar spannend om alleen met een PPZ-instructeur op pad te gaan, zonder pleegbaas. Bij anderen zie je dat ze er bij wijze van spreken hun schouders over ophalen wie er aan de andere kant van de lijn loopt, de pleegbaas of ik. De laatste is schoolrijp, die eerste mag mentaal nog volwassener worden. Wij letten nadrukkelijk op het belang van de individuele hond. Maar de gemiddelde hond is na 14 tot 18 maanden helemaal toe aan een volgende stap. Pleeggezinnen zeggen ook vaak: “Wij kunnen hem niks meer leren met betrekking tot zijn latere taak als hulphond, hij heeft een nieuwe geestelijke uitdaging nodig”. Zo is het precies.’
Regelmaat kennel geeft houvast
Eenmaal in de kennel gaat dat veel honden prima af. ‘Heel wat honden vinden het geweldig daar’, vertelt Bernou. ‘Ze wonen gezellig met een hondenmaatje samen, er is veel te zien en beleven, elke dag gaan ze met z’n allen op pad. Sommige honden bloeien zelfs op, omdat ze het duidelijke ritme en regelmaat van de kennel prettig vinden. Dat geeft ze houvast. We geven jonge honden uiteraard eerst alle gelegenheid te landen op school. Door kennelgewenning-middagen te organiseren, waar het pleeggezin (vrijwillig) heen kan komen als de hond nog bij hen woont. En vervolgens door de jonge honden (wen)weken op school.’ De enkele hond die zo’n “kostschool” vol leeftijdsgenoten toch een tikje veel vindt, kan terecht bij externe trainers, die de honden in huis hebben.
Toe aan eigen huis
Als de hond is afgestudeerd, volgt de verhuizing naar een cliënt. Bernou: ‘Dan is hij wel weer toe aan een eigen huis. Tuurlijk, het is wederom even wennen, maar dat komt altijd goed. Pleeggezinnen die hun hond dan nog eens terugzien, merken dat deze hen vrolijk begroet, maar als de cliënt opstaat om naar huis te gaan, springt de hond ook meteen op en is helemaal gefocust op zijn baas. Voor veel pleeggezinnen is de cirkel dan echt rond.’