Boem is ho: een angstaanjagende ervaring
Doreen ter Beest gaat samen met blindengeleidehond Wilka door het leven. Op haar blog Door Doreen schrijft ze over haar leven.
“Wilka, over.” Met opgeheven stok loop ik de straat op. Plotseling hoor ik een geluid dat ik nu niet zou moeten horen en vooral niet wil horen. Dan gaat alles ineens heel snel. En de tijd ineens heel langzaam.
Ik hoor het angstaanjagende geluid van een auto van rechts die met behoorlijke snelheid op ons afkomt. Vanaf dat moment draaien mijn hersens overuren. De chauffeur moet ons zien, bedenk ik. We lopen immers midden op straat. Hij moet ons zien en remmen. Maar het geluid blijft dreigend naderen. Dan moet ik iets doen. Maar wat? Op welke rijbaan loop ik nu? Precies in het pad van de aanstormende auto blijven staan is wel het stomste dat ik kan doen. Stil gaan staan op straat voelt sowieso niet veilig; wat als er iemand van links komt die me laat ziet en ook niet uit kan wijken?
Het geluid komt dichter en dichterbij
Waarom stopt hij niet? Even is het weer een paar jaar geleden, toen het onverwachte geluid van piepende remmen werd gevolgd door een vergeten klap, pijn, chaos en angst. Ik moet hier weg, nu. Alsjeblieft, rem dan! De gedachten schieten in blinde paniek door mijn hoofd. Mijn lichaam blijft als aan de grond genageld staan. Ik voel me machteloos, overgeleverd aan de bereidwilligheid van de chauffeur om hard op de rem te trappen en aan de genadeloze kracht van het grote blikken gevaarte dat nog steeds op me afkomt.
Verstijfd wacht ik op de klap, doodsbang voor de gevolgen.
Met een zachte tik, die als een schok door me heen gaat, komt de auto tot stilstand. Tot stilstand tegen mijn stok, die ik inmiddels had laten zakken en die zich op enkele centimeters van mijn been bevindt. Ik verwacht een openzwaaiend portier, gevolgd door excuses of een tirade. Het blijft echter doodstil. En nu? Onzeker doe ik met Wilka een stapje naar achteren. Meteen rijdt de auto een stukje naar voren, om pal voor me weer te blijven staan. Verward en terwijl de schok een beetje begint door te dringen, staar ik naar het donkere gevaarte zo vlak voor mijn neus. Wie zit er achter dat raampje? Is zijn blik net zo geschokt als de mijne, of krijg ik misschien een middelvinger? Nog even hoop ik op het geluid van een raampje dat naar beneden gaat, op een verklaring over waar dit mis is gegaan. Maar ook dat geluid blijft uit. De chauffeur geeft gas en voor ik echt besef wat er gebeurt, sta ik alleen met Wilka midden op straat. Wat zou ik graag naar links kijken en het nummerbord goed in mijn geheugen prenten.
Knikkende knieën
Heel even blijf ik trillend staan, daar midden op de weg. Dan zeg ik Wilka, die totaal niet onder de indruk is, verder te lopen en bereiken we de overkant. Daar staat een man te wachten. "Dat was absoluut niet uw schuld. Hij had u moeten zien.” Ik koop er niks voor, toch is het fijn die bevestiging te krijgen. De man concludeert dat hond en baas beide ongedeerd zijn, wenst ons een prettige dag en fietst door. Maar eind goed, al goed gaat hier echt niet op, besef ik als ik mijn knieën ervan probeer te overtuigen dat zo blijven knikken geen zin heeft en mijn hart dat die ook wel weer een standje lager mag.
Wanneer ik in de dagen daarna onverwachts een auto in mijn buurt hoor of in het donker het felle, maar totaal niet te peilen licht van koplampen zie, jaagt dat me de stuipen op het lijf. Ook als ik weet dat ik op een veilige plek loop. Mijn lichaam luistert niet naar rationele argumenten. Ik denk terug aan de chauffeur van die middag. Zou hij weten wat hij met een enkel moment van onoplettendheid heeft achtergelaten? Wat hij voor veel ergers had kunnen achterlaten?
Kwetsbaarheid
Ik houd mezelf voor dat ik netjes mijn stok heb geheven en alert heb geluisterd. Het maakt de hele situatie alleen maar enger. Want hoe kan ik ongelukken voorkomen als ik niet meer kan doen dan dit? Hoe ik het ook wend of keer, op straat ben ik kwetsbaar. Ik mis een zintuig dat in het verkeer niet volledig kan worden gecompenseerd. Als ik toch op pad wil, zal ik moeten vertrouwen op de ogen van medeweggebruikers. Een opgeheven witte stok is een wettelijk stopteken. Dat is geen leuk blindenvoordeeltje, maar noodzaak. Het kan letterlijk het verschil maken tussen leven en dood. Dus als je dat zintuig hebt, gebruik het dan ook!