‘Vaak moet er iets heftigs gebeuren, voordat je wakker wordt’
Toen geleidehond Flinny werd gekoppeld aan haar zeer slechtziende baas Floris (26) was dat voor beiden even wennen. Inmiddels zijn hond en baas aan elkaar verslingerd, maar daarvoor moest Floris eerst zijn angsten overwinnen. Waaronder die voor honden.
Als peuter stond Floris in de zandbak oog in oog met een grote hond. De schrik zat er daarna goed in. ‘Bang zijn voor honden is natuurlijk niet handig als je een blindengeleidehond wilt’, zegt Floris. ‘Daar ben ik mee aan de slag gegaan. Toen Flinny bij me kwam was het grotendeels onder controle, maar zij heeft me definitief genezen. Ik vertrouw Flinny inmiddels met mijn leven.’ Even terug in de tijd: Floris is vanaf zijn jeugd al slechtziend. Als tiener ondergaat hij 2 matig succesvolle staaroperaties. Daarna volgt een harde conclusie: het wordt nooit meer beter. Op een dag zal hij volledig blind zijn. ‘Dat is lastig accepteren als je nog zo jong bent’, zegt Floris. ‘Ik zat in ontkenning. Vaak moet er iets heftigs gebeuren, voordat je wakker wordt. Fietsen lukte eigenlijk niet meer, maar ik bleef ermee doorgaan. Op een dag reed ik een jongetje omver. Dat was vreselijk. Met het kindje liep het gelukkig goed af, maar de fiets heb ik nooit meer aangeraakt.’
“Je bent toch niet blind?”
Ook aan Floris’ grootste passies kwam een eind: voetballen, schaken en skiën. ‘Alleen mijn familie en 2 beste vrienden wisten wat er speelde. Voor anderen hield ik het zo goed mogelijk verborgen, want ik schaamde me. Als klasgenoten wilden karten bijvoorbeeld, dan loog ik dat ik me niet lekker voelde. Ik liep ook niet met een stok, terwijl ik nog maar 20 procent zag.’ De problemen stapelden zich op. Op school kon Floris niet lezen wat er in zijn boeken of op het schoolbord stond. ‘Een docent zei toen een keer: “Je bent toch niet blind?” Hij wist natuurlijk niet dat het klopte. Ik raakte depressief en dat dwong me uiteindelijk om hulp te zoeken.’ Floris leerde lopen met een stok, maar sputterde nog steeds wat tegen. ‘De ene keer had ik de stok bij me, de andere keer niet. Mijn omgeving kon het niet meer volgen, die dubbele signalen. Ik raakte zo achter met schoolwerk dat ik moest stoppen met mijn hbo-studie. Achteraf denk ik wel eens: hoe was het gelopen als ik gelijk eerlijk was geweest? Waarschijnlijk had ik meer begrip gekregen.’
Gelijk “boem”
Na een lange omweg leerde Floris hulp te accepteren, waardoor er deuren voor hem opengingen. ‘Flinny maakte daarin het grootste verschil’, zegt Floris. ‘Bij onze eerste ontmoeting was het gelijk “boem”. Het samenwerken moest groeien, maar dat ging snel omdat Flinny lief en gevoelig is. Ze heeft me het huis uitgetrokken. Boodschappen doen of een drankje met vrienden: dat was ik helemaal ontwend. We hebben inmiddels al veel ondernomen: een sneeuwvakantie op de Veluwe, een strandvakantie in Zeeland. We genieten daar allebei intens van.’ Ook het theater is aan deze hulphond besteed. Floris bezocht samen met een vriend een voorstelling van cabaretier Dolf Jansen: ‘Ik zat voorin de zaal, dus Dolf had mij en Flinny gelijk gespot. Hij grapte: “Jij had een leuk excuus om die avondklok te omzeilen.” De hele zaal moest lachen, maar Flinny gaf geen kik.’
Blij ei
Floris en Flinny waren 2 maanden samen toen de coronapandemie uitbrak. Zolang Floris mag blijven sporten en hij zijn beste vrienden kan bezoeken, komt hij de tijd wel door. ‘Ik sport minimaal 3 dagen per week. Flinny gaat altijd mee en mag op het kantoor van de manager een dutje doen tot ik klaar ben. Het loopje er naartoe is makkelijk, maar laatst was de straat opgebroken. Flinny lost dat gelijk op. Ze loodst mij veilig langs alle obstakels.’ Floris’ beste vrienden wonen verspreid door het land. Dankzij Flinny reist hij gemakkelijk naar hen toe. ‘De dochter van mijn vriend is dol op Flinny. Ze geeft haar snoepjes en kruipt tussen haar poten door. Zij bouwen samen een band op, dat vind ik leuk. Met mijn andere vriend ga ik vaak op stap. Hij heeft ook een fysieke beperking, dus we snappen elkaar goed wat dat betreft. De lamme helpt de blinde, zeggen we vaak. Die humor is fijn. Flinny sluit daar helemaal op aan. Het is zo’n blij ei. Ze maakt alles luchtiger.’
Nieuwe baan, nieuwe route
Floris heeft een nieuwe baan bij het Rode Kruis in Den Haag. Het is 20 minuten met de tram en daarna 8 minuten lopen. ‘Op zich te overzien’, zegt Floris. ‘Maar nieuwe routes blijven spannend. Ik had de reis een paar keer getest met Flinny en liep 2 keer de verkeerde kant van het station uit.’ Daarom sprak Floris af met zijn instructeur van KNGF Geleidehonden om de route te oefenen. ‘Daar heb ik veel aan gehad. Ik steek nu over op veilige plekken, in plaats van mijn navigatiesysteem letterlijk te volgen. We hebben ook gecheckt waar ik Flinny kan uitlaten bij mijn werk. De hele route voelt nu een stuk soepeler en Flinny pakte het razendsnel op. We zijn er helemaal klaar voor.’
Haantje de voorste
Flinny blijkt een ster in navigeren. Bij een nieuwe route hoeft Floris maar één keer instructies te geven, daarna weet zijn hond het zelf. ‘Op het treinstation stond ik laatst te twijfelen, maar Flinny nam het voortouw en liep naar het juiste spoor. Dat had ze opgeslagen van de vorige keer. In de trein vond ze een zitplaats voor me, terwijl de coupé best vol zat. Flinny blijft altijd koelbloedig, ook bij drukte. Ze is een haantje de voorste en een voordringer. Bij de ingang van de trein loopt ze iedereen eigenwijs voorbij. Tja, daar kan ik ook niks aan doen’, lacht Floris. Het duo reist regelmatig met de trein naar het oogziekenhuis in Rotterdam. ‘Normaal nam ik mijn ouders of zus mee, maar nu is Flinny mijn trouwe compagnon. Met haar durf ik die drukte wel aan. En als we een keer verdwaald raken, dan vraag ik gewoon hulp. Dat doe ik dus ook een stuk makkelijker sinds ik haar heb.’
Mijzelf accepteren
Het is bijzonder dat één hond zo’n grote bron van blijdschap is. ‘Flinny geeft me vrijheid en vreugde’, zegt Floris. ‘Zij heeft me in een hele moeilijke tijd geholpen om mijzelf te accepteren. Mijn vrienden zien ook dat ik meer zelfvertrouwen heb.’ Als gevolg daarvan, leerde Floris opnieuw skiën bij de Nederlandse Visueel-gehandicapten Ski Vereniging (NVSV), waar hij onlangs voorzitter van geworden is. ‘Flinny kan niet mee op wintersport, maar zij is thuis bij mijn ouders in goede handen. Zij zijn stapelgek op haar. Dat wordt nog wat als ik straks het huis uit ga. Mijn moeder zei voor de grap dat ik weg mag, maar dat Flinny moet blijven. Zij heeft een praktijk aan huis en als er cliënten komen, staat Flinny klaar om hen te knuffelen. Ze is een beetje een zelfverklaarde therapiehond. Flinny heeft een positieve invloed op iedereen met wie ze in contact komt.’