Roedel van twee: Norbert en Hayden
Ooit waren we aartsvijanden. Jij en ik.
Tot we besloten om samen te werken in de jacht. En nu? Nu kroelen we samen op de bank. Poets jij m’n tanden en raap je zelfs mijn drollen op. Wat het geheim is van onze liefdevolle relatie? Dat ga ik je nu verklappen. Toen we nog wolven waren, doorboorde we jullie met onze felgele blik. Maar ja, daar maak je geen vrienden mee. Dat begrepen wij ook wel. Daarom kwamen we met de puppy blik. Wij kregen spieren waarmee we onze wenkbrauwen kunnen optrekken, helemaal omhoog en zo kijken we jullie aan met grote, zielige ogen. Zie je hem al voor je? Onze puppyblik? Ja, het werkt toch? Ach, lieverdjes zijn we. Niet? Als wij zo kijken, wordt er bij jullie een zorg hormoon aangemaakt. En sinds we dat kunnen. Die blik. Is het pas echt aan tussen ons.
Soms moet je de liefde en gewoon een handje helpen. Zo ging het dus ook in de gang bij de geleidehondenschool. Ik zag mijn nieuwe baasje en ik wist: hij hoort in mijn roedel. We keken elkaar aan, ik ging naast hem zitten en ik week niet meer van zijn zijde. En intussen is ons pact dus ijzersterk. Deze keer gaan we samen spoken uit het verleden verjagen. Kom op, daar gaan we.
Ik ben Norbert Dekker, 67 jaar oud, ex-politieman. In 1994 bij de politie gestopt. Gedwongen door PTSS. Nou, kom maar laag. Goed zo. En ik heb gelukkig een buddyhond genaamd Hayden. Ehm, moet ik even kijken, moeten we die kant uit. Waar we dadelijk naartoe gaan? Nou, dat is eh, daar zit een aantal panden waar ik blij ben, dat ik er levend uit ben gekomen, dus dat vind ik wel spannend. Maar met Hayden erbij, dan durf ik dat wel aan.
Ja. Dit is het Schouwburgplein. Hier hebben we vanuit die flats regelmatig zitten posten, want hier werd, en wordt waarschijnlijk nog steeds, aardig gedeald. Van origine had ik geleerd voor bloemsierkunstenaar, maar ja, vanuit mijn diensttijd was het een economische crisis, dus in de bloemen was ook niet echt goeie handel. Dus toen had ik zoiets van ja, wat moet ik nou gaan doen? En ja in Rotterdam gebeurde veel en ik zag zo links en rechts wat de politie deed en ik had zoiets van. Nou, dat kan ik ook. Nou ja, oké, gekeurd, opleiding gedaan, toentertijd aan het Bureau Centrum geplaatst. Samen met het bureau Warmoesstraat in Amsterdam waren dat de twee heftigste districten van Nederland. En dat vond ik wel een uitdaging.
In die tijd was drugs in opkomst. Maar als toentertijd, een pond heroïne werd onderschept, dan was er paniek. Want ja, dan was er geen handel meer. Dus dat was een heel schaars artikel, er werd een hoop geld voor betaald, er werd een hoop geld mee verdiend door de criminelen die daarmee bezig waren. En die verdedigden de inkomsten met eh ja, te vuur en te zwaard. Als er tien man op straat waren, zodra er opgetreden werd zaten er gewoon 80, 90, 100 man om je heen. Dat was één grote gil-, schreeuw- en hysteriepartij van eh, ja, het is een heksenketel waar je dan in terechtkomt. Daar liepen mensen met hakmessen rond te zwaaien, nou alles wat maar dodelijk kon zijn of afschrikwekkend, dat werd gebruikt tegen je. Op het moment toen ik betrokken was bij een schietpartij waarbij een collega was, eh werd doodgeschoten. Ja, op het moment dat je dan eigen rechter wil gaan spelen, mensen uit wraak gaat proberen dood te schieten dan ben je verkeerd bezig. En dat is met je ratio en emotie, dat ligt dan zo ontzettend ver uit elkaar. Dat is eh ja, dan knapt er gewoon iets.
Maar, ik ben eigenlijk vanaf dat moment ben ik eh, ja het gaan verdringen. Als je een paar keer beschoten bent geweest, dan ga je de schoten tellen, zeg ik dan wel. De eerste keer was het drie keer, nou is er maar één schot gelost. Valt wel mee. Weet je wel? Dat ga je nuanceren. En dat is eigenlijk in heel die geweldspiraal. Wat voor een normaal mens het ergste is in zijn leven, wat hij meemaakt. Dat is voor hun, de politiemensen, dagelijks werk. Dan gaan we niet lopen snuffelen hier. We gaan lekker naar beneden toe, kom maar. Met triggers, als je ze ontwijkt dan hou je ze alleen maar in stand. Om die reden maar gewoon een aantal plaatsen langs. Het mooie is, als je dat regelmatig doet, dan merk je ook dat het je steeds minder hard gaat raken.
Zo, gaan we weer naar de auto toe? Hé. Ik ben in, 1993 is dat geweest, heeft de politie-arts van Rotterdam, die heeft mij laten keuren bij een psychomedisch centrum. En in dat verslag werd voor de eerste keer wel PTSS genoemd. Ik ben toen bij de politie weggebleven. Mijn salaris werd per 1 januari 1994 stopgezet en ik kreeg nog wat spulletjes uit m’n kast, die ze hadden opgeruimd, wat privé spulletjes. En dat was mijn afscheid van de politie. Toen ben ik bij een psychotherapeut terechtgekomen. Ja, en die was ook niet bij machte om mij beter te maken. Ik werd alleen maar slechter doordat we over dat soort dingen gingen praten. Alles werd opgerakeld en ik werd, ja, heel erg suïcidaal. Ik had zoiets van. Ja, van mij hoeft dit allemaal niet meer. Ik ging met een pakje brood 's morgens de deur uit. Ging ik het bos in. En als ik dacht dat ik mensen zag, dan lag ik in een greppel of ik verstopte me in de struiken. Zo bracht ik mijn dagen door. Ik kwam in mijn zwartste periode, kwam ik niet buiten. Ik sloot mij boven in mijn werkkamer op. Liefst met de gordijnen dicht, want als ik iets zag bewegen, dan zat er iemand achter, iemand die op mij wilde schieten of die mij naar m’n leven stond. Dan kreeg ik doodsangst. Ik was overal bang van. Dus ik kwam, als ik uit bed kwam, ja, slapen deed ik niet. Als ik, zodra je je ogen dichtdoet dan ga je beelden zien van incidenten. Ik heb een jaar of drie, vier, niet meer dan drie, vier uur, hooguit, per nacht geslapen. Alleen daarom val je al om. Jaren therapieën gedaan. Ja, van alles. Maar, op een gegeven moment ben je uitbehandeld.
Eén van de behandelaars had al eens geopperd van joh, er bestaan hulphonden, is dat niks voor je? En die kwam op een gegeven moment ook van joh, binnenkort is er een regionale PTSS-dag. Ik ben er geweest en daar waren twee collega’s, ook met een hulphond. Ik zag wat de hond deed, ik zag wat dat met die collega’s deed. Ik heb met die collega’s gesproken van hoe is dat nou? En wat doet dat met je? En eh, ja, het raakte mij in m’n ziel! Zo’n hond. Die is er gewoon voor je. Waar mensen afhaken, haakt een hond niet af. En, eh, mijn echtgenoot, die had los van mij ook met die collega’s gesproken en op weg naar huis toen zei ik dat van, goh, misschien is een hulphond wat voor mij. Of een geleidehond, of een buddyhond, hoe je het noemen wil. Nou, de KNGF die gaat dan kijken, hebben wij, kan een hond aan de vraag van deze persoon voldoen, ja of nee. Want als je dingen vraagt waar een hond niet aan kan voldoen dan heeft dat ook geen zin. Dan kom je op een wachtlijst en daar heb ik negen maanden op gestaan.
En ja, de telefoon gaat… KNGF. We hebben een match voor u. Nou, oké, we zijn naar Amstelveen toegegaan. Nou ons keurig netjes bij de receptie gemeld, we zijn even op het bankje neergezet. Van nou, er komt zo iemand bij u. En op een gegeven moment komt er iemand vanuit de gang het hoekje om, eh met de hond. We hebben oogcontact gehad en vanaf dat moment is hij bij me komen zitten, enne ja toch wel ouwe jongens, krentenbrood eigenlijk. Ja. Het was likken, het was kroelen. Het was eh, geweldig! En eh, toen had mijn vrouw zoiets van, of mijn ex-vrouw inmiddels, van dat is mooi, want dan heeft hij mij minder nodig. Het is jouw hond, zoek jij het maar uit met je hond. Ja en die hond die betekende in eerste instantie van ik moest op tijd m’n bed uit, want hij moet poepen en plassen. En ik moest naar buiten toe. En dan loop je hier met je hondje, met z’n dek om. En dan ga je natuurlijk eh, mensen gaan kijken. Wat heb jij nou voor een hond? Zie je dan zo slecht? En zodra er dan mensen komen die je aanspreken of wat dan ook, hij gaat er keurig netjes tussen staan, hij gaat ruimte voor me maken. Mensen denken ook vaak dat de hond dan voor hun komt staan. O, hij vindt me aardig. Dan leg ik wel even uit, hij zal je misschien wel aardig vinden, maar hij staat je wel weg te drukken. Hij wil niet dat je te dichtbij komt bij mij. O, o… Nou dan vinden ze hem opeens minder aardig hahaha. Maar eh, dus dat is fijn! Op straat zorgt hij voor een bufferwerking en dat geeft mij rust.
Ik ben pas in de loop van de tijd gaan ontdekken dat die hond veel meer geleerd had als dat ik wist. Voordat ik hem had, had ik heel regelmatig herbelevingen. En dan, ja, zeker als het gewelddadige dingen waren, dan werd ik ook gewelddadig in die herbeleving. Zodra ik onrustig ga slapen. Hij springt op bed, hij gaat dwars over mij heen staan, hij gaat m’n gezicht likken net zolang totdat ik ook echt daadwerkelijk naast m’n bed sta. Gaan zitten of recht overeind zitten, dat helpt niet of op de bedrand zitten, help took niet. Dan blijft hij doorgaan. Ik moet echt gaan staan en liefst nog de slaapkamer uit. Ik ben hem dankbaar, hij zorgt voor me. Zijn grootste winst, in eerste instantie was, hij heeft me weer een gevoel van blijdschap terug kunnen geven. Decennia lang niet gehad. En eh, als hij blij was, dan voelde ik mij ook blij. Ja. Dus eigenlijk door hem is mijn sociale leven weer opgebloeid. Ik heb veel mensen leren kennen. Uiteindelijk heeft hij mij ook inmiddels mijn droomvrouw aangeleverd. Hahaha. Ja. Geweldig! En die wereld, die mag er weer zijn.
Ik ben Kees Tinga. Bij KNGF hebben we tot ik denk nou 12, 13 jaar geleden trainden we alleen blindengeleidehonden en ehm, maar dat was het uitvalpercentage was dan best wel hoog. Van een blindengeleidehond vraag je eigenlijk iets van werklust andere kant, niet te veel temperament, want ja, kijk naar de doelgroep kan niet altijd alles hebben. En er viel eigenlijk een groep honden uit, hele fijne honden, goed opgevoede honden waar we misschien wat wat anders mee zouden kunnen doen. En de toenmalige directeur heeft toen gezegd: van nou, jongens, ga eens kijken in in Amerika doen ze wat met PTSS. En eh. Nou ja, ik ben zelf veteran. Ik ben ex-politieagent. Dus nou, toen zei iemand van: nou, dan moet jij dan maar even dat op poten gaan zetten. Prima!
Een van de vaardigheden die de hond moest leren was, was of is, het wakker maken van de cliënt tijdens een nachtmerrie. En heel eerlijk heb je in het begin geen idee natuurlijk, en we konden we ook bij niemand navragen dus toen zijn we dat is gaan trainen en dat heeft gewoon te maken met op bed liggen, net even een gedragsverandering. Omdraaien, wild omdraaien zodra de hond zich meldt een stukje belonen en dat kan en spelletjes zijn, dat kan een flossje zijn. Maar dan moet je weer oppassen dat je dat niet te ver gaat doordrijven want dan gaat die hond alleen maar op bed springen om wat te verdienen. Dus daar moet je heel met heel veel nuance, heel veel gevoel, moet je zeggen van nou, we gaan die hond leren dat als de baas iets doet in bed, dat die een wakker moet maken. Die hond maakt ook wel eens een fout. Ja, ik zal het niet vertellen, maar die client, die wilde vrijen met zn vrouw, en de hond lag te slapen en die denkt ineens: wat is hier de hand? En die springt boven op bed, hij zegt geen seks vanavond, dat vertelde die nou, dat vind ik een leuke vraag en dan moet je ook om kunnen lachen.
Ik heb een cliënt gehad met apneu, dus die hield heel sterk z’n adem in. Nou, dat heeft niet iedereen en die hond begon te reageren op die apneu. Begrijp je? Dus die hond, die gaat het gedrag van zn baas lezen. Het is een beetje een wisselwerking en dat is het. Ja, ik vind dat, ik word daar altijd stil van. Dat is mooi, Hond staat altijd aan hond, die is altijd. Let op, zn baas. De hond slaapt veel lichter dan wij, maar heel eerlijk. Mensen vinden het aan de ene kant zielig. Maar aan de andere kant, mijn hond doet dat ook. Als mijn kleine puppy hier ligt te slapen en ik zit daar op kantoor en ik sla m’n iPad dicht. Hé, baas gaan we weer? Er zitten vier honden, er liggen 4 honden bij ons op kantoor. Vier honden. Die zitten dan meteen rechtovereind. Honden hebben natuurlijk een heel andere beleving en wij moeten dat niet gaan vermenselijken. Daar moet je een beetje mee oppassen. En daarom is het ook zo belangrijk dat je dat op een speelse manier aan leert en dat er iets leuks tegenover staat. Die hond, die doet het ook heel eerlijk, die doet het ook voor een beloning, hè.
Inderdaad, daar doe ik het voor.
Spelen schept een band. In een roedel speel je met elkaar. De volgende keer vertel ik je hoe ik je met de was help, zodat je dat niet aan een ander hoeft te vragen. En vergeet niet, in elk teckeltje, in elke labradoedel, schuilt diep van binnen nog steeds die wilde wolf.