Roedel van twee: de wereld van Nynke en Jissa
We waren elkaars vijand, jij en ik, tienduizenden jaren lang. Tot we besloten samen te werken en jij nu net doet of je een speeltje gooit en hem dan stiekem achter je rug verstopt. Heel leuk. Maar ik speel het spelletje wel mee, joh. Zolang jij het eten verzorgt, vind ik het prima.
Duizenden jaren lang joegen we erop los. Dat jachtinstinct kan ik tegenwoordig keurig in bedwang houden. Een kat die me uitdagend aankijkt? Ik doe niets. Een troep meeuwen op staat? Ik houd me in. Een kippenren? Ik doe niets. Over die kippen gesproken, wist je trouwens dat het nog even heeft geduurd, voordat wij honden door iedereen werden gezien als de ideale helpers? Er zijn verhalen over een blindegeleidekip. Zie je het voor je? Lekker rennen met een kip, als een kip zonder kop? Mmm, lekker. Nee, nee, ik kan me bedwingen, dat doe ik voor jou. Ik let op jou. Wil je dat ik langzamer loop? Kan ik. Wil je samen rennen? Doe ik. Harder? Doe ik dat toch. Zo hard als jij kan. Kom, lekker het bos in!
Heb je een mooie stok, meissie? Jisje, kom eens. Kijk eens. Jisje, been! Duwen, ja. Been, goed zo. Duwen. Ja, dank je wel, meissie. Goed zo en vrij, ga maar weer spelen. Ja, Jissa vrij. Net viel mijn been van mijn beensteun en ik kan die niet zelfstandig weer terugzetten. Ook al is Jissa vrij, zij komt dan toch even terug om mij te helpen, zodat ze daarna weer lekker haar eigen gang kan gaan. Goed zo, meissie. Ja, lekker rennen!
Ik ben Nienke, 36 jaar. Ik zit in een elektrische rolstoel nu. Ik heb MS en niet de allerleukste variant ervan, dus ik kan zelf niet zo heel veel meer. Mijn benen doen het niet meer. Mijn rug hangt naar rechts, dus daar is de kracht uit. Mijn armen zijn niet zo sterk meer. Ik heb gevoelsverlies in mijn handen en vooral in mijn vingers. Dat het zo slecht gaat, is denk ik sinds twee jaar, dat het een soort van geleidende schaal achteruitgaat. Ik houd heel erg van buiten zijn en wandelingen maken, wat ik nog steeds doe, ook al kan ik niet meer lopen en dat doe ik het liefste samen met Jissa, mijn hulphond.
We zijn in een heel mooi bos dicht bij ons huis. Het is hier nu supermistig. Hier ga ik naar links. Kijk, ik reed op het asfalt en nu ga ik offroad. Er is een kansje dat ik met een wiel vast kom te zitten in het zand. Ik heb mijn telefoon bij me en er lopen hier ook af en toe nog wel eens sterke mannen rond, dus dan waag ik het er altijd maar op. Het geeft altijd even rust en ontspanning.
Eigenlijk zitten we halverwege of een beetje onderaan een heuvel. Nog wat lager heb je een meertje met bronwater. Het is heel rustig, dus het geeft ook ruimte; ruimte in je hoofd, ruimte in je lijf.
Elke keer als ik hier op dit soort plekken sta of offroad rijd, op zandpaden rijd of zelfs op asfalt, samen met Jissa, dan denk ik toch terug aan dat ik opgesloten zat in mijn woonkamer.
Eerst zat ik in een niet-aangepaste woning. Daar heb ik een half jaar in de woonkamer geleefd op een ziekenhuisbed. Als ik naar de wc ging, dan deed ik dat schuivend. Ik kon nog wel mijn bovenlijf via mijn rug of mijn heupen en mijn armen vanuit een rolstoel op de wc schuiven, alleen het probleem was dat mijn benen niet mee gingen. Ja, dus dat was een heel groot probleem, want dan kun je dus niet naar de wc of je valt ernaast, want je benen zijn toch de helft van je lijf. Ik had ook incontinentiemateriaal en dat soort dingen. Ja, maar ik kon ook niet naar een andere wc, dus ik kon buitenshuis niet naar de wc, als ik zou moeten.
Ik ben alleen en toen was ik ook alleen. Ik had thuiszorg en ook best wel veel, want ik had hun handelingen nodig. Ik kon niet zelf mezelf aankleden of uitkleden en niet douchen en ik kon pas uit bed als zij hielpen, dus ik werd heel erg geleefd door hun tijden. Dan wordt je wereld dus al heel klein. Je raakt kwijt dat je ook gewoon nog een mens bent. Weet je, 's ochtends komt iemand binnen met: "Oh, maar je ziet er niet zo goed uit". Weet je, je bent ziek punt.
Ik kwam vrij snel in aanraking met het idee, er is ook een hulphond. Toen het lopen echt lastig werd en ik last van mijn evenwicht begon te krijgen, had ik contact met de KNGF, met Marloeke, de hoofdtrainster van de assistentiehonden. Toen hadden we het nog over, misschien helpen met evenwicht behouden, dus dat ik ernaast kon lopen. Toen hadden we het nog over lopen. Alleen ging ik zo hard achteruit, dat voordat ik Marloeke überhaupt gezien had, ik al niet meer kon lopen – ook niet met hulp van een hond – en zat ik al in een rolstoel. Wat we eerst dachten dat de hond kon doen voor mij, dat werd wat anders, omdat ik te snel achteruit ging. Sinds ik Jissa heb, is dat ook zo door veranderd, want haar taakjes blijven veranderen bij mij.
Volgens mij, in de introductieweek bij mij was ze de eerste dag al even een paar uur bij mij alleen. Ik moet 's middags altijd rusten. Eerst had ik, voordat ik haar ooit had gezien, bedacht: nee, de hulphond gaat in een mandje op de grond en ik in bed. De hond mag wel op de slaapkamer, maar dan niet op bed. Ik had echter problemen gekregen met goed liggen in bed. Ja, toen ik hier Jissa had gezien en ze is echt een knuffelkont, toen wist ik al: ja, ze gaat ook gewoon op bed.
Het was alleen maar knuffelen en kusjes geven. Toen was het wel even: oké, hoe krijg ik je ook rustig op bed in plaats van ... Ja, maar dat is achteraf gezien heel goed voor ons geweest. Dat was echt een soort bondingsmoment. Ja, je moet ook gek op elkaar zijn om vervolgens met elkaar een vertrouwensband op te bouwen.
Vanaf dag twee van de introductieweek bleef Jissa slapen en dat is ook het moment dat ik tegen de thuiszorg heb gezegd, jullie hoeven niet meer te komen. Ja, dat was een verademing. Jissa moest toen nog aan mij wennen en het met mij leren, maar toen had ik al wel door van met handen en voeten kunnen wij dit samen.
Een tijd terug moest ik 's nachts naar de wc en er was geen nachtverpleging, dus niemand die mij kon helpen. Ik kon zelf mijn bed niet uitkomen, dus toen heeft Jissa me eerst voor been uit bed geduwd, daarna me in mijn rolstoel geduwd, mijn voeten op mijn beenplaat en het licht aangedaan. Daarna ben ik zelf naast mijn wc gerold en heeft zij weer mijn voeten van de beenplaat gehaald. Ik ben op de wc geschoven, zij heeft mijn benen meegeschoven, geholpen mijn broek uit te trekken, een pyjamabroek had ik aan. Toen kon ik naar de wc en toen heeft ze het hele riedeltje terug weer gedaan en daarna konden we allebei rustig slapen.
Ja, dat had ze daarvoor nooit gedaan. Wel alle handelingen los, maar op dat moment had ze ook door, dit is even heel erg nodig. Dan hoef ik haar ook niet aan te sturen, dan is het echt met een blik of even met een vinger wijzen en dan weet ze wat ze moet doen. Ik had haar toen denk ik twee maanden, ja.
Oepla, kom eens Jis. Kom eens. Kom dan. Ja, kom maar rechts. Jissa, recht, want anders kan ik niet draaien. Ja, goed zo, ga eens rechts. Dank je wel.
Jissa kan ook de was uit de wasmachine halen en de gewassen was in de droger stoppen en die er weer uithalen. Mijn droger heeft geen handvat. Wel zo een uitstekend ding, maar niet iets waar ik een touwtje met bal aan kan bevestigen, dus wat Jissa en ik doen, is dat ik het touwtje eromheen slaan. Dan houd ik hem wel met mijn hand tegen, dan hoef ik geen kracht te zetten. Dan trekt Jissa aan de bal en zo gaat de droger toch open. Jissa trekken! Trekken. Trekken, trekken, trekken. Ze moet best wel hard trekken, want de droger -- Goed, zo! -- klemt flink, maar we hebben ontdekt dat op deze manier de droger toch makkelijk open gaat.
Goed zo, meissie. Dank je wel. Goed zo, meissie. Ja, neem maar een stokje mee. Ja, kom maar.
Ik ben nog wel ziek en ik ben eigenlijk nog veel zieker dan toen, maar ik voel me niet zo ziek. Ik ben er niet mee bezig. Je denkt niet alleen aan jezelf, je mankeert wat en tegelijk heb je ook iemand anders om voor te zorgen. Dat is ook echt wel goed voor je. Ik denk dat ik echt wel uiteindelijk ouder word. Door Jissa is er heel veel mogelijk, dus is het ineens een soort van wat kan er wel geworden. Het komt allemaal goed.
Hi, meissie! Zo, en nu genoeg gelult. Hè? Actie in de tent, Jis. Ja. Ik krijg het niet klein, dan krijg je een heel groot stuk. Alsjeblieft.
Nynke en Jessa
Even kijken, wie is die knapperd die hier rechts achterin zit?
Dat kan niet missen.
Ga maar zitten. Goed zo, man. Laag. En volg.
Medewerker kennel II: Zullen we eerst footcare zetten, dan? Ja, dat is denk ik handig, want dan is dat er in ieder geval klaar voor de rest van de dag. Ik haal ondertussen Jutta alvast effe uit haar kennel. Ik ga haar meenemen naar deel vier.
Ik ben Ronald, ik ben kennelmedewerker. Ik ga deze knappe jongen even op de loopband zetten. Lester is een labrador, zwart en reu. Het is een hond die waarschijnlijk assistentiehond gaat worden en daardoor dus naast de rolstoel komt te lopen en daar wel een behoorlijke conditie voor moet hebben. Hè, kerel? Zit. Dat is braaf zit, man. Uit je kennel. Je ziet het, hij heeft er zin in. Goed zo, kom maar. Hij vind het ook hartstikke leuk. Hij staat breed te kwispelen op de loopband. Ik laat hem even een paar minuten inlopen om de spieren op te warmen.
In principe wordt er ook met de honden gefietst. Dan gaan we ook met de honden de dijk op om ze meters te laten maken, zeg maar. Persoonlijk vind ik dat wel wat fijner, want je ziet wat meer en er gebeurt wat meer. Het voordeel van de loopband is dat het wel een constante snelheid is. Goed zo, kereltje. Braaf, hoor. Ik ga ondertussen even de snelheid verhogen. Ja, Lester wordt bekeken op onze overige disciplines, dus het zou kunnen zijn dat hij assistentiehond wordt. Dat zou wel iets zijn, denk ik, wat hem ook wel zal liggen, want hij vindt het wel heel leuk om dingen te pakken en aan te geven. Ik denk dat dat hem wel geschikt zou maken bijvoorbeeld als assistentiehond, maar ook als buddyhond denk ik dat hij het goed doet. Hij is sociaal en hij komt ook wel stabiel over, dus wat dat betreft ligt er nog een hele wereld voor hem open, denk ik.
Ik ben Denise. Ik werk in de kennel en ik ga Jutta masseren. Jutta, kijk eens. Ja, goed zo. Jutta vindt het wat lastig. Zij heeft al een tijdje in de kennel gezeten, omdat ze kreupel is. We proberen haar zoveel mogelijk aandacht te geven. Ga maar zitten. Blijf. We hebben het laten onderzoeken. We hebben ook röntgenfoto's laten maken voor de zekerheid, want we willen er echt zeker van zijn dat ze niets mankeert op het moment dat ze naar de cliënt gaat. Daar is niets bijzonders uitgekomen, dus het kan zijn dat ze zich een beetje verzwikt heeft. Jutta, kijk eens. Ga eens zitten. Ik ga nu even een mat pakken. Ik laat haar eerst even snuffelen aan de mat, zodat ze op haar gemak is. Heel goed. Jut, kijk eens. Ga eens zitten. Goed zo, af. Je doet het erg knap, meissie. Wat ik vaak doe, is eventjes lekker aan het oortje kriebelen. We proberen ze zoveel mogelijk te verwennen vooral met persoonlijke aandacht. We hebben ook borstelsessies die we doen. We hebben vrijwilligers en die kunnen lekker op hun gemak bij een hond in de kennel gaan zitten om te knuffelen met ze. Hè, Jut? Ze draait al iets de andere kant op, dus ik ga achter haar aan. Als zij het prettig vindt om daar te gaan liggen, dan bewegen we mee. Ja, ze krijgen hier ook het beste van het beste. Als je ook kijkt, naar hoe wij bij het KNGF geëvolueerd zijn. Nu is er een heel duidelijk fokbeleid en zijn er fokgastgezinnen en pleeggezinnen die de honden zeker 14 maanden tot ongeveer anderhalf jaar in huis houden, er met alle liefde voor zorgen en al het nodige bijbrengen en dan komen ze op school. Geen enkele hond heeft dit. Je bent echt superknap, Jut. Ga je nog even lekker liggen?
Ik draai me nog eens om voor een welverdiende massage, heerlijk. Wellness is toch helemaal van deze tijd. Waarom zou jij daar nu meer recht op hebben dan ik? In onze ruggen van twee is ook ruimte voor ontspanning, toch? Volgende keer vertel ik je, hoe ik een jongen help om zichzelf aan te kleden. Tot die tijd vergeet niet: in elk keffertje, in elkaar aangeklede troetelhond, schuilt diep van binnen nog steeds die wilde wolf.