De opleiding van een hulphond

1. Wennen: de eerste tijd op school

Een hond is ongeveer 14 maanden bij het begin van zijn opleiding. Deze brugpieper mag rustig opstarten en wennen. Hij is opgegroeid bij een gezin in huis, dus eerst maar eens even vertrouwd raken met het studentenleven in de kennel. De focus ligt op:

  • Spelen met klasgenoten
  • De trainer leren kennen
  • Snuffelen op het terrein van KNGF
  • Lekker rennen in losloopgebieden
  • Knuffels, voertjes en complimenten oogsten

2. Trainen: de basisoefeningen

Nieuwe studenten hebben al een aardig rugzakje met kennis. KNGF-honden groeien namelijk op bij een puppypleeggezin in huis. Hier worden ze opgevoed tot brave, sociale honden die de basiscommando’s kennen, zoals: af, blijf, zit en hier.

Hoe goed al die skills bij de hond zijn ontwikkeld, dát wordt bekeken tijdens:

  • Een ritje met het openbaar vervoer
  • Een rondje door het winkelcentrum
  • Samen traplopen
  • Naar de kinderboerderij
  • Voor het eerst in het officiële tuig lopen

3. Kiezen: welke carrière past het best?

Als de talenten van een hond duidelijk zijn, bepaalt de trainer voor welke carrière hij wordt opgeleid. Blindengeleidehond worden is het moeilijkst. Een geleidehond moet namelijk commando’s opvolgen én zelfstandig situaties beoordelen. Zo kan hij zijn baas veilig van A naar B brengen. Een hele kluif!

Niet alle honden blinken uit in leiderschap en problemen oplossen, maar ze hebben wel andere kwaliteiten. Ze kunnen bijvoorbeeld goed apporteren en andere commando’s opvolgen. Deze studenten kunnen ADL-assistentiehond worden. Andere honden zijn feilloos in het lezen van emoties. Met deze skill kunnen ze kinderen of mensen met PTSS ondersteunen.

Lees hier meer over de opleidingen!

Trainster Samantha steekt samen met een geleidehond in tuig over op het zebrapad

4. Afstuderen: is de hond er klaar voor?

Aan het eind van de opleiding doet de hond examen. Is hij klaar om zijn vleugels uit te slaan? Dat zal blijken uit deze laatste toets. Blindengeleidehonden lopen een examenroute door een grote stad met een instructeur.

Voor de andere assistentiehonden loopt die eindfase iets anders. Alle vaardigheden en het gedrag binnen- en buitenshuis worden beoordeeld. Daarnaast bekijkt de instructeur of de hond lekker in zijn vel zit en mentaal stevig genoeg is om zijn nieuwe werk aan te kunnen.

5. Zoeken: naar de perfecte match

Van alle honden en mensen op de wachtlijst zijn uitgebreide profielen. Dit geeft een goed beeld van alle wensen, voorkeuren, karaktertrekken en levensstijlen. KNGF kijkt goed wat een cliënt in het dagelijks leven nodig heeft. Net zo belangrijk zijn de behoeften van de hond.

Zodra er een ideale kandidaat is gevonden, wordt er een officiële kennismaking ingepland. Als er een klik is van beide kanten, is er een 100% match. De samenwerking is dan officieel.

Erika samen met haar PTSS-assistentiehond van de zijkant

6. Samenwerken: een dynamisch duo worden

Het begint natuurlijk met dat magische vonkje tijdens de kennismaking. Daarna is het tijd om goed te leren samenwerken. KNGF last hiervoor een speciale instructieperiode in. Die vindt plaats bij de cliënt thuis of op de hondenschool, waar speciaal ingerichte kamers zijn voor langer verblijf.

Een instructeur stelt zich op als coach en helpt bij die onwennige eerste stapjes samen. Als het duo zich vertrouwd genoeg voelt, gaan ze samen een mooie toekomst tegemoet. KNGF blijft op de achtergrond aanwezig voor steun en advies. Zo lang de hond leeft zijn er vaste bezoeken om te kijken hoe het gaat.

vrouw zit achter bureau met naast haar een blonde hond

Lees meer over de verschillende opleidingen

Opleiding blindengeleidehond

Slordig geparkeerde fietsen, vuilnisbakken of terrassen; veel stoepen staan er vol mee. Maar met een blindengeleidehond merk je daar niks van. Hij is opgeleid om zijn baas zo soepel mogelijk van A naar B te brengen.

Een blindengeleidehond leert:

  • Rekening te houden met 1 meter ruimte in de breedte en 2 meter in de hoogte, zodat zijn baas nergens tegenaan loopt.
  • Obstakels vermijden.
  • Stoepranden en trappen te herkennen.
  • Zijn baas op commando naar de bushalte, stationstrap of informatiebalie te brengen.
  • Intelligent ongehoorzaam zijn, dus hij neemt géén commando aan als dit gevaar oplevert, bijvoorbeeld oversteken bij rood licht.

Het resultaat is een hond die je zelfstandig en betrouwbaar naar je bestemming loodst.

De opleiding tot blindengeleidehond bestaat uit verschillende fases:

  • Puppypleeggezin: gewenning aan de huiselijke omgeving en basiscommando’s.
  • Socialisatiefase: kennismaken met drukke steden, openbaar vervoer en andere dieren.
  • Basisopleiding: het leren van eenvoudige opdrachten zoals: volgen, zitten en blijven.
  • Specialistische training: obstakels vermijden, veilige routes kiezen en signaleren van gevaren.
  • Afstuderen: de instructeur bepaalt een route en geeft de hond onderweg opdrachten. Er wordt gelet op zaken als zelfstandigheid en werklust. Hoe goed kan de hond alternatieve routes bedenken als er een fiets op de stoep staat? Kan de hond lekkere luchtjes op de markt en passerende honden negeren? Hoe soepel beweegt hij zich door menigte of in het openbaar vervoer?
  • Matching en nazorg: de hond wordt gekoppeld aan een persoon met een visuele beperking en samen worden ze begeleid in hun nieuwe samenwerking.

Elke fase vraagt veel tijd, kennis en toewijding van de trainers en de gastgezinnen. Daarbij komen de kosten voor voeding, medische zorg en het onderhoud van de trainingsfaciliteiten. Voor de toekomstige gebruiker is dit onbetaalbaar: een blindengeleidehond betekent zelfstandigheid, bewegingsvrijheid en een nieuw gevoel van vertrouwen in het dagelijks leven.

In deze video vertelt instructeur Laura hier alles over:

Aan het eind van de training vindt het matchingsproces plaats. Het is belangrijk dat hond en baas goed bij elkaar passen. Zij moeten immers heel wat jaartjes samenwerken. Bij matching wordt gelet op de volgende kenmerken van de hond en het mens:

  • Looptempo: hond en baas worden gekoppeld op basis van hun natuurlijke looptempo.
  • Karakter: een rustig of energiek temperament is bepalend voor de match.
  • Werkaanbod: de woonomgeving en dagbesteding van de cliënt moeten aansluiten op de capaciteiten van de hond.
  • Specifieke aandachtspunten: een matige ruimtelijke oriëntatie, een ziende partner, een prothese of een evenwichtsstoornis, bijvoorbeeld.

De geschiedenis van de blindengeleidehond gaat meer dan een eeuw terug. De eerste echte opleidingen ontstonden rond de Eerste Wereldoorlog. In Duitsland werden toen honden getraind om gewonde en blinde soldaten te helpen hun weg terug te vinden in het dagelijks leven.

In de jaren twintig en dertig werden de eerste officiële opleidingsscholen opgericht, deze pioniers legden de basis voor de methodes die nu nog steeds gebruikt worden: zorgvuldige selectie van geschikte honden, intensieve training en een sterke focus op de band tussen hond en baas.

Wat begon als een noodoplossing voor oorlogsslachtoffers, is uitgegroeid tot een onmisbare vorm van ondersteuning die mensen met een visuele beperking zelfstandigheid en vrijheid biedt.

Opleiding ADL-assistentiehond

Een ADL-assistentiehond wordt speciaal getraind om te helpen bij handelingen die de baas niet zelf kan of die veel pijn, moeite en energie kosten.

Een ADL-assistentiehond leert:

  • Je schoenen en kleding aan- en uittrekken.
  • Deuren en laden open- en dichtmaken.
  • Spullen van de grond rapen.
  • Spullen aangeven, zoals post en een telefoon.
  • Knopjes bedienen, van het licht, de lift of een noodknop.
  • Benen op de juiste manier in de voetsteunen van de rolstoel plaatsen.
  • Netjes naast de rolstoel meelopen.
  • Boodschappen uit de onderste schappen pakken.
  • De was in en uit de wasmachine doen.
  • Iemand helpen om in bed te komen.
  • Een dekbed rechttrekken.

Met hulp van de ADL-assistentiehond worden mensen minder afhankelijk van mantelzorgers of thuiszorg. Dat betekent meer zelfstandigheid, privacy en bewegingsvrijheid. Een hond zorgt ook voor aanspraak en kan aanleiding zijn voor meer sociale contacten.

De opleiding van een ADL-assistentiehond duurt 4 maanden. In de eerste helft van de opleiding leert de hond basisvaardigheden, zoals apporteren, trekken, duwen, lopen naast de rolstoel, goed gedrag in het bos en in openbare gelegenheden.

Veel vaardigheden worden geoefend op het terrein van KNGF Geleidehonden. Hier staat een volledig ingerichte woning die het oefenterrein is van de ADL-assistentiehonden.

Daarna komt het maatwerk. Na een voorgesprek met een cliënt, wordt de hond klaargestoomd om de cliënt op een passende manier te helpen. Mensen met dezelfde aandoening, hebben allemaal net een andere hulpvraag. Er wordt ook goed bekeken of de gewenste hulp haalbaar is voor de hond.

In deze video vertelt instructeur Tessa hier alles over:

 

De matching met de juiste cliënt begint vroeg in de training. Vanaf de eerste maand wordt al naar een eventuele passende combinatie gekeken. Er wordt  lijngedrag, energieniveau van de hond, omgang met soortgenoten en verkeer op straat. Als er een passende match is, wordt gekeken naar specifieke vaardigheden, zoals het helpen met omdraaien in bed, of leggen van de voeten op de steunplank van de rolstoel.

Waar blindengeleidehonden al eerder werden getraind om mensen met een visuele beperking te ondersteunen, ontstond in de jaren ’70 en ’80 het idee dat honden ook praktische hulp konden bieden bij lichamelijke beperkingen.

In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk werden de eerste programma’s ontwikkeld waarin honden leerden om deuren te openen, voorwerpen aan te reiken en noodknoppen te bedienen. Deze trainingen bewezen al snel hoe groot de meerwaarde van een hond kon zijn voor de zelfstandigheid en levenskwaliteit van mensen met bijvoorbeeld spierziekten, dwarslaesies of andere motorische beperkingen.

Vanuit deze pioniersprojecten verspreidde het concept zich wereldwijd en groeide de assistentiehond uit tot een onmisbare partner in het dagelijks leven van heel veel mensen.

Opleiding PTSS-assistentiehond

Een PTSS-assistentiehond is speciaal getraind om zijn baas te ondersteunen bij angsten, paniek, nachtmerries en andere symptomen van trauma.

Een PTSS-assistentiehond leert:

  • Iemand te wekken uit nachtmerries en herbelevingen.
  • Zijn baas te kalmeren bij paniekaanvallen en stress.
  • Een ruimte te verkennen voordat de baas naar binnen gaat.
  • Iemand herinneren aan medicatie of routines.
  • Bufferen: het creëren van persoonlijke ruimte voor de client, zoals bij het afrekenen aan de kassa of in een groep mensen. Zo maakt hij de bubbel groter en houdt mensen op gepaste afstand.
  • Wisselen: hoort bij bufferen en houdt in dat de hond links of rechts gaat lopen als er mensen passeren, zodat ze niet te dicht naast je komen.

Een speciaal getrainde assistentiehond zorgt voor rust, regelmaat en meer bewegingsvrijheid.

De training van een PTSS-assistentiehond duurt 6 tot 8 weken. De ideale kandidaat is een sportieve en stabiele hond die van nature graag in de nabijheid van zijn baas is. De hond moet rustig aan de lijn kunnen lopen, traplopen en braaf zijn tijdens het loslopen.

Een PTSS-assistentiehond leert kenmerken van stress te signaleren en zelfstandig contact te zoeken om deze situatie te doorbreken. Iemand wakker maken tijdens een herbeleving is een voorbeeld hiervan. De eerste stap is dat de hond moet reageren als de trainer de handen voor het gezicht houdt. De hond wordt uitgenodigd om contact te zoeken. Factoren als doortastendheid en vertrouwen spelen een belangrijke rol. Als een hond progressie laat zien en zich comfortabel voelt, gaat de training een fase verder. Uiteindelijk moet een hond het vertrouwen hebben om, bij onrust van zijn baas, op bed te springen en zijn gedragingen te doorbreken. Voor een hond moet het een spel zijn terwijl hij zijn baas een grote dienst bewijst.

Een specifieke vaardigheid van de PTSS-assistentiehond is het zorgen voor een buffer. Hij leert om afstand tussen andere mensen te creëren als de situatie daar om vraagt. Ze kunnen met de riem zowel links als rechts naast de baas gestuurd worden tijdens het lopen en ook een positie innemen voor of achter de baas. Belangrijk hierbij is dat ze deze vaardigheden ook nog kunnen uitvoeren als hun baas onder spanning staat. Een versnelde ademhaling, verhoogde spierspanning en het uitblijven van stemcommando’s mag ze hierbij niet van de wijs brengen. Dat vraagt om een standvastig en stabiel karakter.

In deze video vertelt instructeur Masja hier alles over:

 

Het leven van de cliënt wordt goed in kaart gebracht: de woonomgeving en de gezinssamenstelling. Ook wordt gekeken waar iemand precies hulp bij nodig heeft. Als de hond zijn baas ’s nachts moet wakker maken bij nachtmerries, dan wordt hier de juiste kandidaat bij gezocht. Niet alle honden nemen namelijk dit initiatief. Heeft een hond wel een gedragsverandering bij de baas door, maar onderneemt hij niets? Dan wordt naar iemand gezocht, die voldoende steun kan halen uit aanwezigheid van de hond, zonder dat deze daar iets voor hoeft te doen.

De PTSS-assistentiehond heeft aandachtspunten waardoor ze hun opleiding tot ADL-assistentiehond of blindengeleidehond niet konden vervolgen. Het is heel belangrijk om dit tijdens het zoeken naar een geschikte baas goed te overwegen en te bespreken. Als we denken een juiste match gevonden te hebben dan gaat iemand met de hond op bezoek bij de cliënt om kennis te maken. Als ze unaniem een goed gevoel hebben, dan wordt een datum gepland waarop de instructieperiode kan starten. In de laatste fase wordt de hond getraind op basis van de wensen en leefomgeving van de cliënt.

Het idee van hulphonden voor mensen met PTSS is ontstaan in de Verenigde Staten, waar veel veteranen terugkeerden uit oorlogsgebieden met psychische klachten. Traditionele therapieën boden niet altijd voldoende steun, en daarom werd gezocht naar aanvullende vormen van hulp. Honden bleken een krachtige rol te spelen: zij boden onvoorwaardelijke steun, gaven structuur aan het dagelijks leven en konden spanning of paniek vroegtijdig signaleren.

Vanuit die ervaringen werden in de jaren negentig de eerste programma’s opgezet om speciaal getrainde honden in te zetten als PTSS-assistentiehonden. In Nederland werden de eerste PTSS-honden rond 2012 ingezet, voornamelijk voor veteranen en oud-politiemensen.

Opleiding assistentiehond voor kinderen

Kinderen met een ziekte of handicap, of met een vorm van autisme, hebben vaak andere uitdagingen dan hun leeftijdsgenoten. Een goed opgevoede, betrouwbare assistentiehond kan helpen.

Een assistentiehond voor kinderen met een fysieke beperking leert:

  • Voorwerpen oprapen: zoals een pen of speelgoed dat uit de rolstoel valt.
  • Deur openen en sluiten: door middel van trekken of duwen.
  • Kledingstukken aan- of uittrekken: zoals jas, sokken of schoenen.
  • Noodknop indrukken of hulp halen: bij ongevallen of wanneer het kind zich niet goed voelt.
  • Trekken van een rolstoel (licht): in specifieke, veilige situaties.

Een assistentiehond voor kinderen met een visuele beperking leert:

  • Helpen met navigeren: de hond begeleidt het kind bij het veilig volgen van routes.
  • Obstakels vermijden: zowel op de grond als op ooghoogte.
  • Waarschuwen voor gevaren: zoals verkeer of plotselinge hoogteverschillen.
  • Helpen bij oversteken: door het geven van signalen wanneer het veilig is.

Een assistentiehond voor kinderen in het autistisch spectrum leert:

  • Spanning doorbreken: door contact te maken op lastige momenten.
  • Lijnlopen: kind en hond lopen gekoppeld om het gevoel van zelfstandigheid en zelfvertrouwen te vergroten.
  • Bufferen: ruimte bewaren tussen het kind en de buitenwereld wanneer deze vol is met prikkels.
  • Emotionele steun geven: aan zowel het kind als de ouders en de rest van het gezin.

Hoewel assistentiehonden al tientallen jaren worden ingezet voor volwassenen, is de toepassing bij kinderen relatief nieuw. In de jaren ’90 begon men voorzichtig met het trainen van hulphonden voor jonge mensen met een fysieke beperking. Daarna volgden ook honden die kinderen met een visuele beperking konden ondersteunen.

De groeiende erkenning van het belang van zelfstandigheid bij kinderen en het unieke effect dat honden hebben op het welzijn, leidde ertoe dat steeds meer organisaties zich toelegden op deze doelgroep. Inmiddels zijn er in Nederland al veel kinderen die dankzij een assistentiehond meer vrijheid en vreugde ervaren.