Hoe leert een buddyhond PTSS een herbeleving of nachtmerrie herkennen?
Buddyhonden PTSS zijn keien in het tijdig signaleren van een herbeleving en ook weten ze hoe ze iemand uit een nachtmerrie kunnen halen. Hoe leren ze dat aan? Buddyhondentrainer Masja legt het uit.
Masja zit al klaar in de tuinzaal in het hoofdgebouw bij KNGF voor het interview. Ze heeft de blonde labrador Janna meegenomen. Deze hond gaat binnenkort naar een externe samenwerkingspartner waar wordt bekeken of ze buddyhond kan worden. Het is dus nog niet bekend welke carrière Janna krijgt, maar Masja is alvast aan het onderzoeken hoe deze hond het signaleren oppikt. En ze kan zo handig illustreren hoe je signaleren aanleert bij een hond.
Brokje tussen de vingers
Als eerste pakt Masja een brokje uit haar heuptasje. Deze tasjes dragen bijna alle trainers en instructeurs bij KNGF. Daarin bewaren ze de beloningsvoertjes. Het brokje steekt ze tussen haar vingers en dan doet ze haar handen voor haar gezicht. Masja: ‘Het brokje is zo zichtbaar voor Janna. Als zij het brokje pakt, dan beloon ik haar daar uitvoerig voor. Zo leert ze dat ze op mijn handen moet reageren. Ook doe ik mijn ademhaling snel en omhoog. Als ik dat een paar keer heb gedaan, herhaal ik de oefening maar dan houd ik het brokje achter mijn hand, terwijl mijn handen weer voor mijn gezicht zijn. De hond kan het brokje nu niet meer zien, maar weet wel dat het achter mijn hand zit. Het doel waar Janna met haar snuit naartoe moet gaan, is zo bekend voor haar. Als ze dit goed doet, beloon ik haar niet met het brokje dat achter mijn hand zit, maar krijgt ze een ander brokje uit mijn heuptasje. Het brokje achter de hand blijft zo het doel en is dan geen onderdeel meer van de beloning.’
Hond leert vastberaden en doortastend te zijn
Doordat het brokje achter de hand van Masja zit, leert de hond ook vastberaden te worden. Masja: ‘Ze weet dat het brokje er zit en ze wil het verdienen. De hond leert zo heel veel te geven om het brokje te bemachtigen. Dat is belangrijk, want iemand met een herbeleving kan ver weg in gedachten zijn en de hond moet hem of haar daar dan toch uit kunnen halen.’ Soms gaat het er wild aan toe, aldus Masja. ‘Ik houd weleens een tand door mijn lip of bloedneus over aan de training. Janna is een rauwdouwer. Als zij buddyhond PTSS wordt, zal ze met een cliënt gematched worden die dat doordrammen echt nodig heeft. Als die persoon dan ver weg in een herbeleving zit, mag zij de lomperik spelen.’
Stressstofjes leren herkennen
Niet iedereen die in een herbeleving zit, doet toch zijn handen voor zijn gezicht?
Masja: ‘Klopt, maar tijdens de instructie gaat de instructeur dit wel zo oefenen met de cliënt. Deze zal dan ook eerst zijn handen voor zijn gezicht doen als de spanning oploopt. Zo leert de hond ook reageren op de stressstofjes die bij zijn baas vrijkomen. Maar dat komt later. Terug naar Janna. Als de hond het spelletje snapt, train ik verder zonder voertje en ga ik alleen heftig ademen in mijn handen. In een trainingssetting is het voor de hond echter vrij snel duidelijk wat de bedoeling is. Daarom neem ik de honden ook mee naar buiten en ga de oefening doen als we op straat lopen. Of als de hond even lekker in zijn mand ligt. Als de hond al reageert op het moment dat ik een versnelde ademhaling inzet, heeft hij de oefening onder de knie.’
Signaleringsoefening inzetten op onverwachte momenten
De hond moet op allerlei momenten de stresssignalen oppikken. Masja: ‘Als ik rapportages moet maken van de honden die ik in training heb, neem ik de hond weleens mee naar huis. Ik zit dan rustig twee a drie uur achter de computer. De hond mag dan relaxen in mijn huis. Maar dan ga ik wel plotseling mijn ademhaling verhogen en de signaleringsoefening inzetten. Dan gebeurt het weleens dat de hond rustig door blijft slapen. Ik ga hem dan helpen en aansporen om in actie te komen. En ik weet dan dat ik deze oefening vaker op verschillende plekken en momenten moet herhalen.
Ook laat ik de hond weleens met schoolgenootjes spelen op de speelvelden. Terwijl de hond lekker aan het ravotten is, zet ik de signaleringsoefening in. Dan hoop ik natuurlijk dat hij komt aansnellen. Buddyhonden worden er overigens op geselecteerd dat ze baasgericht zijn. Het moet van nature in ze zitten om je voortdurend in de gaten te houden. Ze moeten continu willen weten wat hun baas doet.’
Opeens moeten honden dingen doen die ze eerst niet mochten
Het lijkt een simpele oefening om aan te leren, maar er zijn honden die er veel moeite mee hebben. Masja: ‘Je hebt hele beschaafde honden die opeens moeten leren om hun neus tegen je gezicht te drukken. Ze moeten leren dat ze op schoot moeten springen als dat nodig is, terwijl ze dat in het pleeggezin niet mochten. De honden die echt moeite met de oefening hebben, leid ik eerst met een brokje naar mijn gezicht – nog zonder mijn handen ervoor. Ik gebruik het brokje als joystick om ze naar mijn gezicht te krijgen. Met mijn stem moedig ik ze heel erg aan om hun snuit in mijn gezicht te duwen en zo het brokje te verdienen. Het is zeker niet zo dat deze honden niet geschikt zijn als buddyhond. Voor sommige cliënten is het juist prettig als de hond een iets subtielere werkwijze heeft.’
Durft een hond wel op bed te springen?
‘Als de honden het signaleren onder de knie hebben, dan pakken we het wekken bij een nachtmerrie op. Eerst onderzoek ik of een hond wel op bed durft te springen en ook weer eraf durft te gaan. In het pleeggezin hebben ze namelijk geleerd dat ze dit helemaal niet mogen. Als ik merk dat ze dat kunnen, dan ga ik op bed zitten en herhaal daar de oefening van het signaleren, met mijn handen voor mijn gezicht. Als dat goed gaat, ga ik helemaal op het randje van het bed op mijn zij liggen. De hond kan dan vanaf de grond zijn neus in mijn gezicht duwen en hoeft nog niet met zijn poten op het bed. Daarna schuif ik iets op zodat de hond met zijn voorpoten op de bedrand moet staan om mij te wekken. Daarna schuif ik nog verder op zodat de hond alle vier zijn poten moet gebruiken om bij mij te komen.’
Gewend raken aan ruwe spelletjes
Een nachtmerrie nabootsen doet Masja op verschillende manieren. ‘In deze fase van de opleiding trainen we nog niet cliëntgericht. We hebben dus nog geen idee welke signalen een toekomstige baas laat zien. De ene keer geef ik vocale signalen aan de hond en een andere keer fysieke signalen. Dit kan zich uiten in praten, gillen, woelen, verstarren, spierspanning, adem inhouden en grote bewegingen met armen en benen alsof ik iemand wil slaan of schoppen..’
Wacht even… schoppen en slaan? Tijdens de training van een hond? Dat kan toch niet?!
Masja: ‘Voor de hond is het ook geen slaan en schoppen. We gaan met deze honden heel regelmatig stoeien en spelen. Dan pak ik een flos en gaan we een potje duwen en trekken. De spelletjes die we doen zijn dan best wild, maar zo leert de hond dat het leuk is om onstuimig te stoeien en komt hij terug voor meer. Ook omdat we ze er goed voor belonen. Ze leren het dus leuk te vinden. Dus als iemand in zijn slaap met zijn armen begint te zwaaien, denkt een hond: Ha, we gaan een spelletje doen!’
Of Janna dat allemaal in zich heeft? We gaan het zien. Vooralsnog vindt ze het in elk geval leuk om haar mooie snoet in Masja’s gezicht te duwen, dus de eerste stap heeft ze vast gehaald.