Zijn hele carrière zet Ruud Traas zich in voor de maatschappij als politieagent. Dat blijft niet zonder gevolgen. Ruud zakt steeds dieper in het moeras van zijn posttraumatische stressstoornis (PTSS). Alle hulp, hoe intensief ook, brengt geen uitkomst. Maar dan komt buddyhond Zorba in zijn leven. ‘Ik ken echt geen betere psycholoog dan mijn hond Zorba.’

Altijd maar doorgaan, niet zeuren en niet bij de pakken neerzitten. Ruud doet het 41 jaar lang als politieagent. Maar de Ruud die iedereen kent, die tot Prins Carnaval is gekroond en altijd in is voor gezelligheid, verandert langzaam in een agressieve Ruud met een steeds korter lontje. Als agent gedraagt hij zich in toenemende mate buitensporig agressief en voor zijn vrouw en zijn kleindochters heeft hij geen geduld meer.

Ruud: ‘Hoe meer ik probeerde mijn PTSS te camoufleren, hoe agressiever ik werd. Ik dacht, als ik maar blijf werken dan hoef ik niet met mijn problemen te dealen. Ik ging er fanatieker door sporten en altijd maar proberen om die leuke lach op mijn gezicht te krijgen, maar ik werd steeds agressiever. Op het laatst viel ik kilo’s af. Totdat collega’s zeiden: “Je bent niet meer die Ruud die je altijd was.” En ook mijn zoons zeiden: “Het is ons pap niet meer.” Dat doet pijn als je zoiets hoort.’

De diagnose PTSS

Na jarenlange trouwe dienst krijgt Ruud de diagnose PTSS, waarvan later weer wordt vastgesteld dat hij er al veel langer last van moet hebben gehad. Ruud: ‘Emoties tonen kennen we bij de politie niet. Terwijl je constant wordt geconfronteerd met ernstige zaken. Soms had je nachtdiensten waarin meerdere heel erge dingen gebeurden. Dat doet iets met je lichaam en je brein, maar je kunt op zo’n moment niet zeggen: ik ga niet op die melding af. Ik schoof altijd al die heftige emoties aan de kant. Het was een vlucht en ik had een muur rond mezelf opgetrokken. Ik ben ook een beetje zo opgevoed. Mijn vader was beroepsmilitair. Hij is uitgezonden geweest naar Indonesië en was streng in de opvoeding. Mijn vrouw vroeg weleens: “Volgens mij heb je een slechte nacht gehad.” “Ja, klopt”, was dan mijn enige reactie. Mijn omgeving opzadelen met wat ik heb meegemaakt, dat deed ik gewoon niet.’

De diagnose PTSS komt er niet vanzelf. Ruud: ‘De eerste keer dat ik werd beoordeeld door het psychotraumacentrum stond ik met een half uur weer buiten. Ik was echt niet van plan om eerlijk te vertellen hoe het er in mijn hoofd aan toeging. Er werd geoordeeld dat ik inderdaad PTSS-symptomen vertoonde, maar echt een diagnose stellen lukte niet. Mooi, dacht ik toen nog. Maar het bleef bergafwaarts gaan. Naast dat ik agressief was, kreeg ik angstaanvallen en durfde ik niet meer naar buiten. Ik stond onder hoogspanning en kon de rust totaal niet meer terugvinden. Totdat ik het moment bereikte en mezelf de vraag stelde: wil ik echt zo doorgaan? Ik kwam tot de conclusie dat ik mezelf moest gaan prijsgeven.’

Behandeltraject

Er volgt een uitgebreid traject. Eerst bij een therapeut, daarna intensieve behandelingen en een opname bij het traumabehandelcentrum. Totdat ook die hulp ophoudt en Ruud een praktijkondersteuner van de huisarts krijgt toegewezen. ‘In die periode was ik ten einde raad. Eindelijk had ik het besef dat ik hulp nodig had, maar de hulp die ik kreeg, werkte niet. In die tijd was ik suïcidaal, durf ik nu te zeggen. Als ik bomen langs de weg zag staan, wilde ik er het liefst tegenaan rijden. In mijn werk heb ik zo veel verschillende vormen van zelfmoord gezien. En altijd dacht ik: wat doen die mensen hun omgeving aan? Dus wat zou ik mijn echtgenote, mijn zoons en mijn kleindochters aandoen? Ik heb er wel tegen gevochten.’

Ruud loopt met zijn partner en buddyhond op straat

Bij het Nederlands Veteranen Instituut (NVI) komt Ruud samen met lotgenoten met PTSS en ontmoet daar meerdere mensen met een hulphond. ‘Moet je kijken, dacht ik dan. Hoe zo’n hond de spanning kan wegnemen als je ziet dat het even niet goed gaat. Hoe is het mogelijk dat ze een hond zo kunnen trainen dat hij dat kan?’ Een hulpverlener oppert dat een hulphond Ruud ook zou kunnen helpen. De aanvraag wordt ingediend en Ruud belandt op de wachtlijst. Het wachten duurt lang; Ruud zit voornamelijk thuis. ‘Als ik een slechte nacht had gehad vol nachtmerries, deed ik sowieso niks. In de tuin heb ik een veranda gebouwd waar ik me terug kan trekken. Daar zat ik dan met een koptelefoon op om maar niks te hoeven horen. Luxaflex moest altijd dicht blijven. Als ik toch besloot om de stap naar buiten te wagen, keerde ik na honderd meter weer om. Vanaf 2017 was ik niet meer in een winkel geweest.’

Dat ene telefoontje

En dan is daar dat ene telefoontje: er is een hond. Ruud: ‘Daar komt zo veel emotie bij kijken en dan volgt de datum dat de instructeur met een hond naar je toekomt voor een kennismaking. Dan komt die bekende KNGF-auto voorrijden waar een prachtige hond uitstapt en die springt gelijk tegen je aan. Ik heb toen zo vreselijk zitten janken.’

De hond heet Zorba en wordt de buddyhond PTSS van Ruud. ‘Ik heb hem nog maar een paar maanden, maar we zijn echt onafscheidelijk. Ik hoef maar een traumahelikopter of sirene te horen en ik schiet in een flashback. Zorba weet me daaruit te halen door tegen me op te springen. Hij slaapt bij mij op de slaapkamer. Bij een nachtmerrie springt hij op bed, gaat me likken en met zijn voorpoten op me staan net zolang totdat ik wakker word. Terwijl ik dit vertel springen de tranen in mijn ogen.

Vanochtend zijn we naar de winkel geweest. Dat doe ik nog steeds op een rustig moment, maar het kan. Ik durf weer naar buiten. In de buurt hebben we een prachtig natuurgebied waar ik heerlijk kan wandelen met Zorba. Het is een stiltegebied, maar als ik in de verte dan toch een sirene hoor, weet ik dat Zorba bij me is.

Vroeger moest je als rijkspolitie wonen in je standplaats. Ik woon daar nog steeds. De hele omgeving is voor mij dus één grote trigger. Elke kruising, elk huis waar ooit iets is gebeurd. Sommige locaties moet ik echt mijden. Daar kan ik gewoon niet langs, want dan hoor en ruik ik alles weer.’

Ruud zit gehurkt naast zijn buddyhond die hem een lik geeft en lief aankijkt

Zorba geeft me perspectief

“Lang leve de lol” zal het nooit meer worden voor Ruud. ‘Ik ben zeker niet meer die man die ik was. Maar dankzij Zorba kan ik nu kijken wat ik nog wél kan. Hij geeft me perspectief. Nog steeds ben ik superalert hoor. Dat zal niet weggaan. Carnaval zal ik nooit meer kunnen vieren en een drukke kroeg in, gaat ook niet meer. Maar ik kan er nu wel op uit. We hebben een camper gekocht waarmee we op pad gaan en ik heb een speciale bakfiets zodat ik met Zorba met de fiets weg kan. Mijn grootste hobby is vissen. Dat was voor mij een manier om mijn rust terug te krijgen en de dingen te verwerken. Maar dat ging al jaren niet meer. Ik was te gefrustreerd en te agressief. Mijn hengels brak ik dan in tweeën. Ik wil ook weer proberen te vissen, met Zorba erbij.’

Ruud woont in een klein dorp waar iedereen hem kent en iedereen ziet dat hij nu een hulphond heeft. ‘Ze zien nu eindelijk weer een Ruud lopen met af en toe een smile op zijn gezicht. Bijna vijf jaar heb ik dat niet meer kunnen doen. Als ik bedenk wat we samen de afgelopen maanden hebben bereikt en geleerd, dan krijg ik een brok in mijn keel. Mijn Zorba. De ellende van PTSS zal altijd blijven, maar met Zorba erbij kan ik nu ook weer voorzichtig naar positieve dingen kijken.’

Onze website gebruikt cookies