KNGF Geleidehonden bestaat 85 jaar! Kees Tinga, al meer dan 25 jaar verbonden aan KNGF, vertelt over de ontwikkeling die de organisatie, de bijzondere honden en hun moedige cliënten de afgelopen jaren hebben doorgemaakt.

Eerst maar eens even opscheppen. Nederlandse geleidehonden zijn een fenomeen. Ze kunnen en willen net even wat meer dan hun buitenlandse collega’s en ze onderscheiden zich doordat ze initiatiefrijk zijn. En dat is dan weer te danken aan hun bazen. Kees Tinga ziet het als volgt: ‘Nederlanders laten zich niet weerhouden door hun beperking. Dat is in veel andere landen anders. Hier is het idee: met een beperking doe je net zoveel als iemand zonder een beperking en vaak zelfs meer. Wat ook meehelpt: Nederland is een dichtbevolkt land. Onze honden moeten dus zowel in de drukke stad als in een rustig dorp hun werk kunnen doen. In Amerika krijg je, afhankelijk van waar je woont, een hond die geschikt is voor de stad, het platteland of het bos. Onze honden zijn echte allrounders, ze kunnen overal uit de voeten. Ook dat is bijzonder.’

De carrière van een geleidehond bepalen

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat elke hond overal voor geschikt is. Alle honden beginnen met dezelfde basisopvoeding bij het puppypleeggezin. In het verleden werden honden die niet geschikt bleken te zijn als blindengeleidehond  als hulphond afgekeurd. Zonde, want het zijn bijzondere honden die ook op andere manieren mensen kunnen helpen. Daarom bekijken we vandaag de dag goed welke carrière bij ze past. Naast blindengeleidehonden leiden we ook assistentiehonden en assistentiehond voor kinderen en mensen een posttraumatische stresstoornis (PTSS) op.

Verschillende kwaliteiten en eigenschappen

Kees: ‘Voor elke taak is een ander soort hond nodig. Voor alle honden geldt dat ze een grote will to please moeten hebben. Maar een blindengeleidenhond heeft andere eigenschappen nodig dan een buddyhond voor een kind met autisme. Zij moeten niet té temperamentvol zijn, maar wel zelfverzekerd. Een zekere mate van stoerheid is noodzakelijk maar niet te veel. Ook moeten al onze honden zich op hun gemak voelen in drukte, goed omgaan met soortgenoten en zich niet laten verleiden om bijvoorbeeld achter een kat aan te gaan.’

De juiste match maken

Al tijdens de opleiding bedenken de trainers welke cliënt het best bij de hond past. Omdat de matches zo zorgvuldig worden gemaakt, kan het daardoor voorkomen dat iemand die lager op de wachtlijst staat, eerder aan de beurt is. Dat kan onrechtvaardig voelen, maar is goed uit te leggen. Kees: ‘Matching is echt maatwerk en afhankelijk van veel factoren. De honden hebben karakters en cliënten natuurlijk ook. Die moeten bij elkaar passen. Daarnaast kijken we naar de dagbesteding en de leeftijd van een cliënt. Dat zou kunnen betekenen dat iemands tweede hond daardoor een hele andere hond is dan de eerste.’

Ontwikkeling van geleidewerk

Met zijn lange dienstverband heeft Kees nog het staartje van de transformatie meegemaakt van het opleiden van asielhonden tot speciaal gefokte honden. Hij heeft honderden cliënten aan een nieuwe hond geholpen en maakt zich ook op internationaal niveau sterk voor de opleiding van geleidehonden. Het grootste verschil met vroeger? Kees: ‘Honden kunnen veel meer. Tegelijkertijd worden er vragen gesteld bij wat de grens is. Het welzijn van de honden gaat altijd voor. Een hond kan heel veel maar niet alles, het houdt een keer op. Ik denk dat we op de toppen zitten van wat kan en wat we zouden mogen vragen aan honden.’


Kees is ook te volgen op Twitter waar hij regelmatig leuke historische feitjes en foto's deelt over de geleidehond. Ook schreef hij samen met Ad Bakker het boek: Vooraan! 100 jaar blindengeleidehond.

Onze website gebruikt cookies