Er is gelukkig veel mogelijk, maar zolang zorginstellingen hun eigen richtlijnen hanteren - vaak enkel gebaseerd op infectiepreventie - ben je als patiënt met een hulphond overgeleverd aan een wirwar aan regels.

Een hulphond geeft vrijheid en zelfstandigheid, maar die houdt helaas soms op bij de deur van een zorginstelling. Afhankelijk van wie je treft, word je wel of niet met een hulphond toegelaten. Bij het ene ziekenhuis kan meer dan bij het andere. Dat blijkt uit een korte rondgang langs verschillende ziekenhuizen. In het Amphia Ziekenhuis in Breda is een hulphond welkom, maar niet in ruimtes voor behandeling en onderzoek, op de Spoedeisende Hulp, de oncologieafdeling en nog een aantal plekken. In het Tergooi Ziekenhuis in Hilversum en het Amsterdam Medisch Centrum zijn hulphonden welkom.

Overgeleverd

Dat er onderling verschil is, komt doordat elk ziekenhuis een eigen richtlijn hanteert voor het toelaten van hulphonden en die is veelal alleen gericht op de mogelijke infectierisico’s. Soms wordt de beslissing om een hulphond toe te laten neergelegd bij de behandelend arts. Als patiënt mag je dan hopen dat de arts een dierenliefhebber is, of begrip heeft voor de situatie. Hanneke Kouwenberg is mond-, kaak- en aangezichtschirurg in het Amphia Ziekenhuis in Breda. ‘Bij ons zijn de hulphonden op de poliklinieken welkom, maar niet in de behandelkamers. Dat is een ziekenhuisbrede richtlijn en daar houden wij ons aan. Als kan worden aangetoond dat de hulphond zonder problemen mee kan in een behandelkamer, heb ik er geen moeite mee. Ik ervaar het zelfs als een voordeel als de hulphond bij zijn baas mag blijven. Kaakchirurgie gaat meestal gepaard met spanning en de hulphond biedt de patiënt wat afleiding.’

Eenduidig antwoord

Op dit moment wordt er door de Stichting Kwaliteits Impuls Langdurige Zorg (SKILZ) gewerkt aan de nieuwe infectiepreventierichtlijn ‘Huisdieren en planten’ die hopelijk een eind gaat maken aan alle verschillende regels. De richtlijn moet een eenduidig antwoord geven op de mogelijkheden van het toestaan van huisdieren - en dus ook hulphonden - en planten in de zorg. SKILZ is onderdeel van het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI). Binnen het SRI werken 9 partijen, waaronder het RIVM en de Federatie voor Medisch Specialisten, samen aan het ontwikkelen, beheren en onderhouden van richtlijnen voor infectiepreventie in de medisch specialistische zorg, langdurige zorg en publieke gezondheidszorg. 

Bredere inzet van dieren

Selma Bons is voorzitter van de werkgroep die de richtlijn ontwikkelt. Zij werkt als anesthesioloog in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. ‘Ik vind het belangrijk voor de autonomie van een patiënt dat een hulphond mee naar binnen mag’, vertelt Selma. ‘Daarnaast pleit ik voor een bredere inzet van dieren in de zorg. Als anesthesioloog probeer ik er alles aan te doen om patiënten zo rustig mogelijk te krijgen. Ik merk dat alleen al praten over dieren daarbij werkt.’ In het Prinses Máxima Centrum loopt momenteel een pilot met bezoekhond Flynn. De labradoodle wordt ingezet om stress en angst bij kinderen te verminderen. De eerste bevindingen zijn positief. Selma: ‘Kinderen zijn vaak heel gespannen. Ze hebben bijvoorbeeld net een infuus gekregen, wat niet leuk is. Ze zijn daardoor verkrampt, hebben een strak gezicht, lopen voorzichtig. Met een hond erbij ontspannen ze meer. Ze bewegen meer en lachen meer. Dat hoor ik ook terug van de ouders.’

blonde hond in kngf-hesje ligt op de grond naast ziekenhuisbed

Positieve bijdrage

Ook hulphonden kunnen op hun beurt een positieve bijdrage leveren aan de zorg. KNGF leidt assistentiehonden voor kinderen op en zorgt dat deze honden over vaardigheden beschikken die in ziekenhuizen ingezet kunnen worden. Instructeur Marlouke Roos: ‘Veel van deze kinderen moeten zo vaak naar het ziekenhuis dat ze daar een “wittejassentrauma” aan hebben overgehouden. Doordat de assistentiehond mee mag naar het ziekenhuis, zorgt dat voor de broodnodige afleiding. Hulphonden voor kindjes die niet in een rolstoel zitten, leren we bijvoorbeeld netjes tussen de benen van de cliënt te zitten. Het kind heeft dan iets om te kroelen in plaats van nagels te bijten van de spanning. Het is wetenschappelijk bewezen dat het gelukshormoon endorfine en het stressverlagende hormoon oxytocine vrijkomen als je honden aait.’ Ook in de behandelkamer is de assistentiehond van meerwaarde, aldus Marlouke. ‘Als ouders met artsen een gesprek willen voeren, kan het kind even een spelletje doen met de hond. Het gaat dan om een klein apporteerspelletje. De hond heeft tijdens zijn opleiding geleerd dat dit een spel is met regels en zal het spel beheerst spelen, waardoor dit ook in een behandelkamer kan worden gedaan.’

Klankbordgroep

Of de hulphond dit soort spelletjes mag doen ter afleiding is nu nog afhankelijk van de regels van de zorginstelling. Met de nieuwe richtlijn wil de werkgroep duidelijkheid en eenduidigheid creëren over wanneer de inzet van dieren wel of niet kan, en hoe het veilig kan. Selma: ‘Zorginstellingen moeten er op hun beurt van op aan kunnen dat hulphonden en bezoekhonden zich keurig gedragen. Dat ze niet blaffen, opspringen of bijten.’ KNGF Geleidehonden ondersteunt het initiatief om een nieuwe richtlijn te ontwikkelen van harte en neemt op termijn plaats in de klankbordgroep voor de nieuwe richtlijn. Naar verwachting is de richtlijn vóór het einde van 2024 opgesteld.

Onze website gebruikt cookies