Feiten en fabels over geleidehonden
Veel mensen weten wel hoe knap onze honden zijn, maar tegelijkertijd komen we soms de gekste (voor)oordelen tegen over onze viervoeters. Tijd om de belangrijkste 4 daarvan te ontkrachten.
Een geleidehond moet altijd werken, hij heeft nooit vrij
Daar klopt helemaal niets van. Tuurlijk, hij werkt gemiddeld een paar uurtjes per dag voor zijn baas. De blindengeleidehond brengt hem (of haar) bijvoorbeeld met de trein naar kantoor. De assistentiehond helpt zijn baas ’s ochtends uit bed en loopt mee naast de rolstoel naar de supermarkt. Maar op de vele uren die een dag telt is hij óók gewoon huishond. Hij mag dagelijks buiten uitrennen in park of bos, krijgt alle tijd om ontspannen op een kluif te knabbelen en op kantoor mag hij lekker siësta houden terwijl de baas achter zijn scherm zit. Het is dan ook een belangrijke voorwaarde van KNGF aan onze cliënten dat de hond genoeg wandel- en vrije tijd krijgt!
De blindengeleidehond weet of het stoplicht rood of groen is
Nee hoor. De hond kan maar een beperkt aantal kleuren zien en groen en rood horen daar niet bij. Het verspringen van het stoplicht zal hem niet opvallen. Hij is erg knap, maar het blijft wel een hond.
De geleidehond kan wel op commando een zebrapad zoeken. Vervolgens moet de baas altijd zelf goed opletten of ze veilig kunnen oversteken. Is er een rateltikker, dan is dat handig, is die er niet dan is het zaak extra scherp op het verkeer te letten bij de oversteek. Lees verder: een geleidehond stopt niet voor rood.
De geleidehond werkt als een soort Google Maps, hij weet overal de weg
Helaas, nee. De baas moet de weg kennen en de hond sturen met commando’s. Een hond is wel een gewoontedier, dus als de baas dagelijks op een vast moment naar de winkel gaat via dezelfde route, dan zullen veel honden dat wel onthouden. Maar geleidehondenbazen komen ook wel eens in een vreemde stad of een ander land. Dan zal de baas zelf een plattegrond erbij pakken om niet te verdwalen. In een onbekende omgeving kan een elektronisch navigatiemiddel een goede aanvulling zijn op het werk van de hond (dit vereist wel training en vaardigheid van de baas). De blindengeleidehond zorgt er natuurlijk wel voor dat baaslief ook in een vreemde omgeving nergens tegenaan loopt.
Een hulphond mag nooit geknuffeld of geaaid worden
Jeetje, dat klinkt zielig. Niets is echter minder waar. Ten eerste knuffelt zijn eigen baas heel veel met zijn geleidehond, want hij is natuurlijk wat blij met zijn helpende viervoeter. Daarnaast zijn voertjes een fijne beloning voor de harde werker! Als de hulphond buiten of in een winkelcentrum aan het werk is, dan is het natuurlijk niet wenselijk als Jan-en-Alleman hem wil aaien of uit zijn concentratie haalt door het roepen van ‘oooh’s’ en ‘aaah’s’. De hulphond draagt op die momenten een tuig of dekje (dat geldt ook voor KNGF-pups-in-opleiding). Als je een hulphond signaleert in zo’n mooi werktenue, laat hem dan alsjeblieft met rust. Is hij aan het spelen in het park? Dan mag je hem vast wel even aaien. Huisbezoekers van onze cliënten mogen de hond vanzelfsprekend ook aaien. Echt, KNGF-honden komen op dit punt helemaal niets tekort!