Een geleidehond stopt niet voor rood
Vrijdagmiddag. Ik ben aan het trainen in de Pijp in Amsterdam en wil de altijd drukke Ceintuurbaan oversteken. ‘Zoek paal’, zeg ik tegen Sam. Sam is al een tijdje in opleiding en is dol op zoekopdrachten. Daarmee is meestal iets lekkers te verdienen! Hij trekt me dan ook direct naar de juiste verkeerspaal, wijst hem aan met zijn neus en blijft stilstaan.
Knap met alle afleiding: het is druk met mensen, fietsers, auto’s en trams. Ik geef Sam een beloning en druk op de knop. Het stoplicht staat op rood. Achter me komt een man aanrennen. Op het allerlaatste moment stopt hij voor het zebrapad. ‘Ik zal maar niet doorlopen, dan leert de hond dat hij door rood mag lopen’, zegt hij. Voor ik erop kan reageren, springt het stoplicht op groen, en is de man verdwenen.
Honden zien kleuren anders dan mensen
Glimlachend vervolg ik mijn weg, want het had Sams training niet in de weg gestaan als de man was doorgelopen. Een hond kijkt niet of het stoplicht rood of groen is. Omdat honden kleuren anders waarnemen dan mensen, kunnen ze dat niet zien. Ze zien wel of er een lichtje aanspringt of niet. Aangezien niet alle stoplichten hetzelfde zijn, weten ze dan niet of het groen of rood is. Daarnaast kun je de verantwoordelijkheid van het moment van oversteken niet bij een hond neerleggen. Een hond kan niet inschatten hoe hard het verkeer rijdt en hoe snel het verkeer dus bij hem en zijn baas is. Daar komt nog bij dat mensen soms door rood rijden.
Blinden en slechtzienden hebben altijd voorrang
Hoe werkt het dan wel? De hond zoekt een geschikte oversteekplaats: bij een paal met rateltikker of een zebrapad, of een vrije plek tussen geparkeerde auto’s en andere obstakels. De baas bepaalt zelf het moment van oversteken. Meestal op gehoor, sommige slechtziende cliënten kunnen ook een klein beetje kijken. Om aan te geven dat ze willen oversteken, houden ze hun herkenningsstokje verticaal naar voren. Als ze gaan oversteken, doen ze hun stok omhoog. Bijna horizontaal. Blinden en slechtzienden, herkenbaar aan een witte stok met 2 rode strepen, hebben altijd voorrang als ze willen oversteken. Verkeer hoort dus te stoppen als de witte stok naar voren wordt gehouden. De baas geeft de hond het commando ‘over’ en de hond zoekt de kortste weg naar de overkant.
Sam duwt me snel naar rechts
Verkeerstraining is wel een belangrijk onderdeel van de opleiding. De hond moet vooral wennen aan alle fietsers, trams, bussen, vrachtwagens, veegwagens, brommers en motoren. En aan alle andere prikkels, zoals harde geluiden en verschillende geuren. Als verkeer echt dichtbij is, leren we ze ook hun baas te blokkeren. Omdat honden afstand en snelheid dus niet goed kunnen inschatten, doen ze dat pas als het al (bijna) tot een botsing komt. Terwijl ik nog in gedachten verzonken bijna tegen een fietser aanloop, die al kijkend op haar telefoon ons tegemoet fietst op de stoep, duwt Sam me snel naar rechts voor de fietser langs. ‘Braaf!’ prijs ik hem. Hij heeft me behoed voor een frontale botsing. Ook dat is verkeerstraining.