Tijdens de opleiding leren blindengeleidehonden allerlei obstakels te ontwijken. Blindengeleidehonden instructeur Menno Mons legt uit hoe je honden leert om mensen te ontwijken tijdens het lopen in tuig.

Je werkt ruim 2 jaar bij KNGF Geleidehonden. Daarvoor heb je al veel ervaring opgedaan bij andere geleidehondenscholen. Wat vind jij zo boeiend aan dit vak?
‘Sowieso vind ik het bijzonder dat we honden zoveel kunnen leren en kunnen inzetten voor verschillende doeleinden. Ik train honden in verschillende fasen van de opleiding. De meeste honden die ik train zijn bezig met het laatste traject van de opleiding tot blindengeleidehond. Wat het zo boeiend maakt, is dat je honden leert om zelfstandig na te denken. Je gaat op zoek naar de balans tussen goed luisteren en tegen onze wensen ingaan. Ik vind dat aanleren altijd weer een mooi proces en het verloopt bij iedere hond anders.

Ook vind ik het mooi dat we via onze honden een bijdrage leveren aan de zelfstandigheid van onze cliënten. Als ik zie dat een hond en een cliënt echt een team vormen ben ik heel trots. Dat kun je vaak al merken tijdens de instructie, maar je merkt het pas goed bij een halfjaarbezoek. We besteden veel aandacht aan het creëren van die sterke band. Geleidehondenbazen leren we om zich af te vragen: Wie is mijn hond nou eigenlijk? En wat heeft mijn hond nodig om zijn werk goed te kunnen doen? Dat samensmelten vind ik een leuk en interessant proces.’

Wat verstaan we onder het ontwijken van mensen?
‘De geleidehond zorgt ervoor dat zijn baas tijdens de route niet fysiek in aanraking komt met andere mensen. Deze vaardigheid komt vooral naar voren in een drukke winkelstraat, of bijvoorbeeld op het station. Maar ook een enkele voetganger op het trottoir zal netjes ontweken moeten worden.’

Hoe moet een hond langs mensen navigeren?
‘In principe leren de honden zoveel mogelijk rechts passeren. Dan loop je namelijk met de looproute mee. Aan de linkerkant in een winkelstraat loop je al gauw tegen de stroom in. Bovendien is rechts passeren makkelijker voor de honden: ze vormen dan automatisch een buffer tussen de persoon die je passeert en hun blinde baas. Als ze links passeren zullen ze meer ruimte moeten nemen. En ook meer rekening moeten houden met tegenliggers en die afstand goed kunnen inschatten. Maar soms is dat juist nodig, omdat rechts bijvoorbeeld iemand net een winkel wil binnenstappen en er daardoor geen mogelijkheid meer overblijft. Naarmate de opleiding vordert zullen we steeds meer situaties opzoeken waarin ze de beste route moeten kiezen, ongeacht of dat rechts of links is.’

instructeur Menno met zwarte hond in kngf-tuig

Is dit lastig om aan te leren bij honden?
‘In coronatijd was dit best lastig. Sowieso zijn mensen geneigd om voor ons een stap opzij te doen als ze ons zien lopen met een hond. Maar nu springt iedereen gelijk 1,5 meter opzij. Schiphol is voor ons een uitgelezen plek om te trainen op mensen. Het publiek is daar veelal druk met uitzoeken waar ze moeten zijn en heeft minder oog voor de omgeving. Onze honden in opleiding moeten daar echt aan het werk met al die zoekende mensen. Hetzelfde geldt voor winkelende mensen op de markt. Zij zijn ook vaak bezig met het bekijken van alle handelswaar en kunnen plotseling stoppen of naar een kraampje toelopen.’

Hoe leer je een hond de beste route kiezen?
‘In het begin stuur je een geleidehond in opleiding meer met de lijn de juiste richting op. Het kan zijn inhouden, als je wilt dat ze erachter blijven, of je stuurt ze naar de juiste kant om te passeren. De ene hond pikt het sneller op dan de andere. Sommige honden zijn van zichzelf geneigd om met hun neus voorbijgangers weg te duwen. Anderen zijn wat voorzichtiger en blijven uit zichzelf meer achter iemand. En het verschilt ook per situatie. Als je op een markt loopt met een smalle doorgang aan beide kanten dan zal een hond zelf bedenken dat hij er niet langs kan. Maar soms heb je aan één kant wel genoeg ruimte. Dan moeten de honden de doorgang zien te bedenken en tegelijk de afstand tot de tegenliggers van die andere kant goed inschatten. Als ze dat kunnen, zijn ze vaak wat verder in hun opleiding.

Leren navigeren is leren balanceren tussen gehoorzamen en zelfstandig nadenken
Dan komen we weer uit bij de juiste balans: je leert de honden zoveel mogelijk rechts passeren, maar ze moeten daarbij ook logisch nadenken en kiezen voor een andere oplossing als de situatie daarom vraagt. De ene hond leert dat makkelijker dan de andere. Soms zijn honden heel patroonmatig. Als je dan leert om steeds rechts te passeren, dan is het lastiger om dat in een later stadium weer af te leren. Als je dat weet van een leerling-hond, moet je daar dus al vroeg in de opleiding rekening mee houden.

En in de eindfase, wanneer je een hond cliëntgericht traint, moet je een hond minder bevestiging geven voor iets dat eigenlijk heel knap van hem is. De toekomstige blinde baas zal namelijk ook lang niet alles doorhebben. Ik gaf bijvoorbeeld laatst instructie aan iemand. Het was in de tweede week dat ik hem leerde lopen met zijn nieuwe blindengeleidehond. We liepen over straat en er liep een man in tegengestelde richting met een hondje. Hij gooide een balletje voor zijn hond en die kwam praktisch voor de cliënt en de hond terecht. Het hondje rende erop af en de blindengeleidehond mocht zich daardoor niet laten afleiden. Blindengeleidehond Ulja liep keurig door en moest daarna ook nog meteen een trap zoeken. Ik vond het zo knap van hem en dan ben ik wel even heel trots, want het is een gigantische afleiding. Maar hij krijgt op dat moment geen beloning, want de cliënt heeft niks meegekregen van het voorval.’ Je bekijkt het in het filmpje hieronder.

Onze website gebruikt cookies